Binnen de familie van de Vlinderbloemen kennen we een klein aantal boomvormige soorten. De als laanboom vaak aangeplante Robinia, Robinia pseudoacacia L., komt tegenwoordig ook voor in onze loofbossen.
Robinia groeit uit tot een forse boom en kan de 20 meter met gemak halen. De stam van een wat oudere boom kenmerkt zich door de grove verticaal verlopende schorsspleten tussen de dikke schorsribbels. De kleur van de schors is groenbruin tot licht bruin. De stevige takken zijn kaal.
Het hartwortelstelsel groeit met veel horizontale zijwortels uit. Stoeptegels kunnen daardoor ongelijk gaan liggen en uit deze zijwortels kan door opslag de boom zich vermeerderen.
Aan de twijgen staan de oneven geveerde bladeren verspreid aan de twijgen. Op de plaats van de steunblaadjes vind je twee doorns. Deze blijven aan de twijgen zitten als de bladeren in de herfst afvallen. De oneven geveerde bladeren hebben meestal erg veel deelblaadjes. Deze zijn ovaal van vorm, hebben een gave rand en de middennerf van de deelblaadjes treedt uit als een puntje.
Bekijk het volledige plantenpaspoort met video van Robinia