Het warme zomerse weer zorgt ervoor dat er overal veel vlinders te zien zijn. De meeste vlinders hebben waardplanten, planten waar ze hun eieren op leggen, maar bezoeken ook bloeiende planten om nectar te zoeken.
Veruit de meest populaire plant bij veel soorten, waaronder opvallende vlinders als de Atalanta en de Dagpauwoog is de Vlinderstruik (Buddleja davidii). Het is dan ook niet raar dat deze plant zo aan zijn naam komt. De waarschijnlijk uit China komende struik is op veel plekken in Europa te vinden op rotsachtige bodems. Bij afwezigheid daarvan, zoekt de plant hier alternatieve plekken op zoals bouwplaatsen, duinen of spoorwegen.
De grote paars-roze trossen bevatten honderden bloemetjes waar de vlinders dankbaar gebruik van maken. Met hun lange roltong kunnen ze de nectar in de smalle bloembuis bereiken. De plant laat met een geel gekleurd hartje, midden op de bloem, zien dat de bloem onbestoven is en dat er nog nectar te halen valt. Als de vlinder eenmaal geweest is, verschiet het hartje van kleur en wordt het rood.
Tekst en foto door Nils van Rooijen, 1 augustus 2018, © Flora van Nederland