Dat de vorm van de bladeren van planten sterk uiteenloopt, is bekend. Het blad van Riet is immers nauwelijks te vergelijken met dat van een Esdoorn, dat weer in de verste verte niet lijkt op het blad van een Hondsroos.
Maar ook binnen de plant kunnen de bladeren onderling erg verschillen. Bekijk maar eens de bladeren van een willekeurige plant van beneden naar boven en je zal zien dat in de meeste gevallen de bladeren afwijkende vormen hebben. Dit was de beroemde alleskunner Goethe ook opgevallen. In zijn fenomenologisch werk 'De metamorfose van planten' bespreekt hij de verschillen die hij zag.
Een mooi voorbeeld van die verschillen staat afgebeeld op de foto. Dit zijn de bladeren van De Hulst (Ilex aquifololium). Het voorste blad heeft hier stekels terwijl het blad op de achtergrond gaafrandig is. Twee bladvormen aan dezelfde struik dus. In Spanje werd hier meer onderzoek naar gedaan. Op een door herten begraasd terrein bleek dat alle Hulststruiken bestekelde bladeren hadden tot tweeëneenhalve meter boven de grond. Daarboven waren de bladeren gaafrandig. Het bleek dat herten ook tot maximaal tweeëneenhalve meter hoog konden komen, om de bladeren te eten. De bestekelde bladeren aten de herten niet. Begrijpelijk. De plant zorgt er dus voor dat alleen de 'bedreigde' bladeren stekels hebben en kan zij de onbedreigde blaadjes stekelloos laten. Dit is een manier om efficiënt met energie en voedingsstoffen om te gaan. Het zichtbare gevolg is de aanwezigheid van twee verschillende bladvormen op één plant.
Tekst en foto door Nils van Rooijen, 15 januari 2019, © Flora van Nederland