Veel plantensoorten in Nederland dragen de naam 'klaver'. Hoewel geslachten als Honingklaver (Melilotus), Rolklaver (Lotus) en Rupsklaver (Medicago) met hun gedeelde blaadjes en vlinderbloemen er op lijken, is het geslacht Trifolium toch de échte Klaver.

Alleen al van dit vlinderbloemige geslacht zijn er in Nederland zo'n 16 soorten te vinden. De meest voorkomende soorten zijn Witte klaver (Trifolium repens) en Rode klaver (Trifolium pratense) die in bijna elk grasland en en elke berm in het land te vinden zijn. Als je even op de knieën gaat zitten zijn de kleine gele bloemhoofdjes van Kleine klaver (Trifolium dubium) ook vaak te vinden. Maar er zijn veel meer soorten die een stuk zeldzamer zijn. Eén daarvan is bijvoorbeeld de Onderaardse klaver (Trifolium subterraneum, -foto) een klaversoort die voornamelijk in het duingrasland van Zeeland voorkomt. 

Opvallend aan deze soort is dat de plant zelf de eigen zaden plant. Na de bloei buigt de bloeisteel naar beneden en drukt de plant de zaden tot zo'n twee centimeter de grond in. Onder de grond rijpen de peulvruchtjes tot ze kunnen ontkiemen. Een strategie die we meer zien bij vlinderbloemigen (Fabaceae). De Pinda (Arachis hypogaea) bijvoorbeeld.

Tekst en foto door Nils van Rooijen, 01 juni 2017, © Flora van Nederland