Anders dan de naaldbossen kennen de loofbossen in ons land een grote variatie, die vooral wordt bepaald door waterhuishouding, grondsoort en ouderdom van de standplaats. Vooral wilgen, elzen, berken, eiken en beuken kunnen onder deze verschillende omstandigheden de boventoon voeren en geven de naam aan de bijbehorende vegetatieklasse. De loofbomen werpen in de herfst hun bladeren af en overwinteren kaal: een effectieve manier om vochtverlies door verdamping via de bladeren in de winter tegen te gaan. In het voorjaar worden sommige van deze bossen gekenmerkt door een uitbundige bloei.