De fijne, tere planten die in de strooisellaag lijken te groeien van voedselarmere, zure naald- en loofbossen met witte tot lichtgele kleine bloemen in trossen is de Rankende helmbloem, Ceratocapnos claviculata. De fijnverdeelde twee- tot driedelig gespleten onbehaarde grasgroene bladeren hebben ranken, waarmee de eenjarige plant zich eventueel in de begroeiing kan omhoogwerken. De witte bloemen zijn tweezijdig symmetrisch en gespoord. Ze lijken wel iets op een helm.
In onze wat voedselarmere loofbossen en naaldbossen vind je in de ondergroei van de kruidlaag een fijn eenjarig plantje dat eigenlijk in de strooisellaag groeit, de Rankende helmbloem, Ceratocapnos claviculata (l.) Lidén, uit de Papaverfamilie of Papaveraceae. Vroeger werd ze tot de Duivekervelfamilie gerekend, die nu bij de Papaverfamilie is ondergebracht.
Het zijn eenjarige planten met fijnverdeelde ingesneden bladeren die verspreid staan aan de stengels. De planten zijn kaal. De bladeren eindigen in ranken, waarmee de plant zich omhoog kan werken en dan tot een meter hoogte kan reiken.
In de trosvomige bloeiwijzen staan de tweezijdig symmetrische witte tot een beetje geelachtige gehelmde bloemen. Aanvankelijk hebben ze twee kelkbladen, die spoedig afvallen, waardoor je deze nauwelijks vindt. Van de vier kroonbladen hebben de binnenste kroonbladen bij de top een zwart-rode vlek. De tot 6 mm lange kronen zijn gespoord. De zes meeldraden staan in twee bundels en van de drie meeldraden heeft de middelste twee helmknoppen en de twee andere slechts één. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een langwerpige doosvrucht die een beetje op de peulen van de Vlinderbloemen lijkt.
De plantensoort is vrij algemeen in de drogere bosgebieden op zure, droge tot vrij natte plaatsen, op kapvlakten, houtwallen, maar soms ook in rietlanden, aan waterkanten en in heidevelden. Het areaal is de westrand van Europa van Noord-Portugal tot Zuidwest-Noorwegen. De oostgrens van het areaal loopt door Noord-Limburg. In het gebied van de Hatertse Vennen ten zuidwesten van Nijmegen is ze heel prominent aanwezig in de ondergroei van de Pinusaanplant in dat gebied. Ook in Drenthe op de zandgronden komt de soort veel voor. In België moet je haar vooral in de Kempen zoeken.
MM_120507
Rankende helmbloem heeft een echte Atlantisch areaal en de verspreiding van de soort is dan ook beperkt tot een relatief smalle strook langs de westelijke kust van Europa van Portugal tot zuidwest Noorwegen. In de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland van Schaminée, J. et al. (2010) worden de volgende plantengemeenschappen beschreven waarvan Rankende helmbloem deel uit maakt:
34Aa1 Wilgenroosle-associatie
35Aa3 Associatie van Sierlijke woudbraam
41Aa Verbond der Naaldbossen
42 Aa1 Berken-Eikenbos
Aan de zwarte zaden vind je een zogenaamd mierenbroodje. Het is een week aanhangsel dat mieren tot voeding dient. Daarom slepen ze de zaden mee naar hun nest en verspreiden op deze manier de soort over een groter gebied.
Meer informatie over de ecologie van Rankende helmbloem en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 266.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 265. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 304.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 498.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Ceratocápnos claviculáta