Onder de blauw-kleurige viooltjes is Hondsviooltje, Viola canina, een van de latere bloeiers in het jaar. De kleur van de kroonbladen kan ook wat lichter blauw zijn. De spoor is tamelijk groot en is gegroefd. De planten zijn meerjarig met een vertakte wortelstok, waaruit in het voorjaar nieuwe scheuten te voorschijn komen. In de winter vind je bovengronds geen tekenen van het Hondsviooltje. Het is te vinden op redelijk zonnige plaatsen in de duinen en op schrale graslanden en heides. Soms ook wel langs de rand van struweel.
Tot de groep met omlaag wijzende zijdelingse blauwe kroonbladen hoort ook het Hondsviooltje, Viola canina L. uit de Viooltjesfamilie. De bloemkleur is wat minder diep blauw dan die van het Maart viooltje en de twee Bosviooltjes.
De meerjarige planten hebben een ondergrondse wortelstok, die in de loop van het leven van de plant steeds verder wordt opgebouwd door de resten van de jaarlijkse ontwikkelde bladrozetten. Op de top van de wortelstok loopt ieder jaar vervolgens weer een nieuwe bladrozet uit. Bovendien vertakt zich de wortelstok. Maar bovengrondse uitlopers, zoals we die van het Maarts viooltje kennen, ontbreken, hoewel de plant na het eerste jaar, waarin er een kleine wortelrozet aanwezig is, opstijgende stengels vormt uit de wortelstok. Deze vertakken, waardoor aan de opstijgende stengels zijstengels te vinden zijn. Daardoor tref je bij een bloeiende plant altijd jonge scheuten aan. Er zijn geen overwinterende groen blijvende bovengrondse delen, die sterven namelijk af.
De bladeren staan verspreid aan de stengels en hebben smalle, spitse steunblaadjes. De bladeren hebben een hartvormige voet en zijn tamelijk breed driehoekig. In de duinen zijn de bladeren echter vaak langwerpig tot lancetvormig; bij deze smallere bladeren is de voet ook wel wigvormig. De bladtop kan variëren van spits tot wat stomp. Aan de bladsteel zijn vrijwel geen vleugels te zien, zoals die wel te vinden zijn bij het Melkviooltje.
De bloemen lijken sterk op die van het Bleeksporig bosviooltje, maar zijn wat lichter van kleur. Die varieert van helder blauw tot lichtpaars en kan soms zelfs naar wit neigen. Blauw-wit gestreepte exemplaren komen zelfs voor. De kelkslippen zijn spits en de spoor van zo'n 5 mm steekt zo'n 3 mm voorbij de naar achteren wijzende aanhangsels van de kelkslippen. De kleur van de spoor is geelwit tot groenwit en is gegroefd. Hondsviooltje bloeit later dan Maarts viooltje en beide Bosviooltjes. En soms zelfs nog weer in de herfst.
Hondsviooltje is te vinden in de duinen, maar ook op grazige plekken zoals bermen, heides en graslanden en in de rand van struwelen. In het algemeen wat zonnige standplaatsen op goed vochtige bodem. Maar er mag geen sprake zijn van bemesting. In de duinen valt op dat Hondsviooltje zowel op kalkarm zand, als meer kalkrijk zand te vinden is. Je treft het derhalve van de Waddeneilanden tot in de duinen van het zuidwesten aan.
MM_140526
Het verspreidingsgebied van Hondsviooltje omvat Europa, maar in de gebieden rond de Middellandse Zee slechts sporadisch hier en daar. Verder komt de soort voor in de gematigde delen van Azië, en ook in het zuiden van Groenland. Naast in de duinen is het ook op de hogere zanderige gebieden te vinden, maar door bemesting, ook als gevolg van "zure regen", is het achteruit gegaan. In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, wordt Hondsviooltje beschreven als een opvallende of kenmerkende soort van de
14Aa2 Duin-Buntgras-associatie
19Aa Verbond van Heischrale graslanden
19Aa4 Associatie van Betonie en Gevinde kortsteel
Hondsviooltje komt vaak snel terug op de hellinggraslanden als beweiding met schapen ervoor zorgt dat de hogere grassen worden opgevreten, zodat er weer een lage en meer open grasmat ontstaat. Ook komt het weer terug op kapvlakten in bossen. Het is een soort die typisch past bij eeuwenlang gebruik en beheer van grasland en bossen, dat helaas in de laatste tientallen jaren van de twintigste eeuw als niet rationeel en oneconomisch gestopt is, maar thans door natuurbeschermingsmaatregelen, namelijk het herstellen van oud beheer, weer de juiste omstandigheden schept voor planten als Hondviooltje.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Hondsviooltje en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 205-206.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 342. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 434.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 552
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Víola canína.