Een op onze akkers voorkomende en soms ook elders als pionier groeiende tamelijk kleine onopvallende soort met witte bloemen is Gewone spurrie, Spergula arvensis. Aan de bloeiwijze en de vijftallige witte bloemen, hoewel klein, is de soort gemakkelijk te herkennen, maar de kransstandig staande smalle lijnvormige bladeren vallen nog meer op.
In akkergemeenschappen en ook wel als pioniersoort vind je de eenjarige Gewone spurrie, Spergula arvensis L., uit de Anjerfamilie.
De lijnvormige bladeren die op het eerste gezicht kransstandig lijken te zijn hebben in tegenstelling tot bij de Heidespurrie aan de onderkant een groef. De bladeren zijn niet blauwachtig van kleur, zoals bij de Heidespurrie. Er zijn verder kleine steunblaadjes aanwezig op de plaats waar de bladeren aan de stengel staan.
De bloemen staan in gevorkte bijschermen en als vijftallige bloemen zijn ze snel te herkennen als bloemen uit de Anjerfamilie. De witte kroonbladen zijn omgekeerd eirond en iets groter dan de kelkbladen. Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht. Deze springt bij rijpheid met vijf tanden open. De zaden zijn sterk gewelfd. Hun kleur is bruin-zwart. De vleugelrand van de zaden is zeer smal. Bij het uitrijpen gaan ze witte papillen vertonen, die uiteindelijk tot bruinachtige verkleuren.
De eenjarige plantensoort kiemt meestal vroeg in het voorjaar, bloeit in de daaropvolgende zomer en voltooit op die manier zijn hele levenscyclus binnen een jaar. Soms vind je planten die in de lente bloeien; deze zijn dan gekiemd in de voorgaande herfst.
MM_130211
Gewone spurrie is van oorsprong een West-Europese soort. In de hogere Pleistocene delen van Nederland is de Gewone spurrie heel algemeen. Ze is te vinden op open en droge grond, die matig voedselrijk is, zoals op zandige akkers. Ook is de soort in bermen langs zandwegen aan te treffen. in België vind je haar in vergelijkbare milieus, zoals in de gebieden die we rekenen tot de Kempen. Maar als cultuurvolger en ook wel als gekweekt cultuurgewas is het inmiddels over de hele aarde verspreid. in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland wordt gewone spurrie beschreven als een regelmatig voorkomende soort in een aantal plantengemeenschappen van drogere milieus, die je kunt vinden door op de blauw balk hieronder te klikken.
De lijnvormige bladeren lijken op het eerste gezicht in kransen te staan, wat heel kenmerkend is voor het geslacht Spurrie binnen de Anjerfamilie. Maar zorgvuldige waarneming leidt ertoe dat je kunt zien dat de bladeren niet echt een krans vormen maar in twee groepen aan de twee zijden van een knoop op elkaar gedrongen staan. Gewone spurrie is een inheems cultuurgewas en opmerkelijk is de kiemkracht van de zaden. Die houdt meer dan 1000 jaar aan zoals uit opgravingen uit de ijzertijd is gebleken.
Meer informatie over de ecologie van Gewone spurrie en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 199.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 281. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 518.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 445.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Spérgula arvénsis