Een snel opvallende orchideeënsoort is de Brede wespenorchis, Epipactis helleborine, juist omdat deze soort ook op beschaduwde plaatsen in de meer stedelijke omgeving gevonden kan worden, bij voorbeeld aan de voet van bomen die in een laan geplant zijn. De planten kunnen behoorlijk fors zijn en hebben als ze oud genoeg zijn tijdens de bloei een flinke aarvormige tros bloemen. De kleur van de bloemen is variabel van licht groengeel tot rood.
Orchideeën zijn een groep zeldzame planten in onze flora en ze staan vrijwel allemaal op de rode lijst, en Brede wespenorchis stond vroeger dan ook op de rode lijst. Brede wespenorchis, Epipactis helleborine (L.) Crantz, en dan vooral de ondersoort helleborine, waar we in dit geval opnamen van hebben gemaakt, komt tamelijk veel voor, zelfs op beschaduwde plaatsen in de stedelijke omgeving. Deze soort is daarom ideaal om goed te bekijken en op die manier de bouw van de orchideeënbloem te bestuderen. Maar laat de plant in de natuur staan en help haar mee beschermen. De Brede wespenorchis kan op gunstige standplaatsen een hoogte bereiken tot wel 0,80 m. Je kunt dus erg forse planten vinden. Deze hebben aan de lange rechtopstaande stengel een flinke aarvormige tros met bloemen. Onder elke bloem staat een schutblad; het schutblad onder de onderste bloem is ongeveer tweemaal zo lang als de bloem.De groene bladeren staan verspreid langs de stengel; ze zijn breed eirond met een hartvormige voet zittend op de stengel. Ze lopen in een spits uit en de nerven lopen parallel in duidelijke bogen. De bladeren zijn groter dan de stengelleden.De tweezijdig symmetrische bloemen hebben een klokvormig bloemdek van 2 x 3 kransen bloemdekbladen die evolutionair te beschouwen zijn als kelk en kroon. De drie buitenste bloemdekbladen, die analoog zijn aan kelkbladen noemen we sepalen. Als de bloemdekbladen nog in knop zijn, zijn ze spits van vorm. De kleur is zeer variabel van licht groengeel tot rood tot roodpaars. De binnenkant van de bloemdekbladen is licht geelgroen tot crèmekleurig en neigend naar paars. Van de drie binnenste bloemdekbladen heeft het onderste de vorm van een vergrote lip. Deze brede lip is halverwege enigszins geknikt, maar niet beweeglijk. Het achterste deel vormt een kom, waarin nectar gevormd wordt. Aan de lip zit geen naar achteren stekende spoor. De lip is iets korter of ongeveer even lang als de twee zijdelingse bloemdekbladen, de twee petalen.De ene meeldraad met twee helmknoppen vormt met stijl en stempel het zogenaamde zuiltje. Het pollen is tot klompjes, de polliniën, versmolten. Aan het uiteinde zijn de twee polliniën verbonden door een kleefschijfje. Dit heeft bij de Brede wespenorchis de vorm van een bolletje en soms kun je dan ook een wesp met deze polliniën op de kop zien rondvliegen. Bij het bezoek van een volgende bloem worden deze dan afgezet op het glimmende stempeloppervlak, waardoor bevruchting kan plaatsvinden. Het onderstandig, weinig behaarde vruchtbeginsel groeit daarna uit en vormt heel veel fijne, stofgrote zaden.
Brede wespenorchis heeft een areaal dat zich uitstrekt over Europa en Noord-Azië; inmiddels is de soort ook als adventief in Noord-Amerika ingeburgerd. De standplaats is divers, maar het gaat wel om droge tot vochtige, voedselarme tot voedselrijke bodems in bossen en struweelranden, op rivierafzettingen, duinvalleien, maar ook in grienden en zelfs in de stedelijke omgeving op beschaduwde plaatsen kun je Brede wespenorchis vinden. In Nederland is ze vooral te vinden in het zuiden, midden en oosten van het land en in de duinen; van het noordoosten en het Hollands polderlandschap zijn maar weinig standplaatsen bekend.
Bestuiving
Nog meer informatie over de ecologie van Brede wespenorchis en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 346-348.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 105-106. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 153.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 363.
Kreutz, C.A.J. (Karel) (2019): Orchideeën van de Benelux, deel 1, 552-600.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Epipáctis hellebórine