Video Determinatie

Bleke klaproos - Papaver dubium

Aan de kenmerkende bloemen met grote, dunne kroonbladen met hun rode kleur herken je op ruderale terreinen en akkers de klaproos. Bij een wat meer bleek- tot oranjerode kleur gaat het om de Bleke klaproos, Papaver dubium. De middelhoge planten zijn behaard, maar aan de lange bloemsteel liggen de haren tegen de steel aangedrukt. De doosvrucht is smal tot lang gerekt en zonder naar boven gerichte haren.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De kleur van de vier kroonbladen van de Bleke klaproos, Papaver dubium L., uit de Papaverfamilie of Papaveraceae is bleek- tot oranjerood, en een enkele keer zelfs scharlaken. Soms hebben ze onderaan een zwarte voet, die veel minder uitgesproken is dan bij de Grote klaproos.

De éénjarige planten vallen in de bloeitijd direct op door hun grote alleenstaande bloemen met tamelijk grote, fijne en dunne kroonbladen die snel verschrompelen of afvallen, dat laatste komt doordat ze al vroeg op de dag bestoven worden en dan zijn die kleurige bladeren niet meer nodig om bestuivende insecten, zoals hommels, aan te trekken. Ze bloeien ongeveer tegelijk met de Grote klaproos laat in de lente en de voorzomer van eind mei tot en met augustus.

Voor de bloei hangen de bloemknoppen aan de lange bloemstelen naar beneden gebogen en dan zijn de twee kelkbladen die harig zijn nog zichtbaar, want ze omhullen de hele bloemknop. Tijdens het openen van de bloemen en het ontvouwen van de kroonbladen vallen de twee kelkbladen af. Je vindt ze tijdens de bloei dus niet meer terug aan de plant. Binnen de regelmatige kroon staat een groot aantal smalle priemvormige meeldraden met zwarte helmknoppen en in het midden staat een langwerpig vruchtbeginsel. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een doosvrucht die meer dan tweemaal zo lang als breed is. De buitenwand van de doosvrucht is kaal en bovenop het vruchtbeginsel en later de doosvrucht zie je een aantal stempelstralen. Het aantal kan variëren van 5 tot, zelden, 9.

De plant is geheel behaard met afstaande stijve haren op stengels en bladeren, maar de haren aan het bovenste deel van de bloemstengel zijn aangedrukt, wat vaak een duidelijk onderscheid is met de Grote klaproos.

Als het zaad ontkiemt ontstaat er een penwortel met een bladrozet, maar tijdens de bloei is van deze bladrozet niet veel meer terug te vinden. Deze rozetbladeren sterven al snel af als de stengel uitgroeit. De licht groene dubbelveerdelige bladeren hebben een eindlob die niet of nauwelijks afwijkt van de andere veerlobben en de rand van de lobben zijn gekarteld.

De Bleke klaproos heeft een verspreidingsgebied of areaal rondom de Middellandse Zee en in het grootste deel van Europa. Ze was behalve in het noordoosten van Nederland een algemeen voorkomende graanakker plant in België en Nederland en tegenwoordig vind je haar vooral op ruderale plaatsen, op open zanderige, redelijk voedselrijke terreinen, spoorbermen, kanten van wegen vooral in de duinen en op verstoorde plaatsen. Ook vind je haar nog op ecologisch beheerde akkers, de oorspronkelijke standplaats. Als een verstoorde bodem waar in eerste instantie veel klaprozen op verschijnen langere tijd met rust gelaten wordt, zie je klaprozen na enige jaren sterk in aantal teruggaan.

MM_120614, gewijzigd 210625

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Klaproos - Papaver
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.20 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
zwart, rood, oranje
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kelkbladen, 4 kroonbladen
Meeldraden:
20 of meer
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
ingesneden, dubbel geveerd
Bladranden:
veerdelig, gekarteld
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Bleke klaproos is een soort van ruderale gronden. Vaak kan ze massaal optreden op vers omgewerkte grond zoals bij net nieuw aangelegde bermen of dijkhellingen. Na een klein aantal jaren als de bodem gestabiliseerd is, zie je Bleke klaproos dan langzaam maar zeker in aantal verminderen. Volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland maakt Bleke klaproos deel uit van de plantengemeenschappen die tot de ruigtegemeenschappen horen. Door hieronder te klikken krijg je een overzicht van gemeenschappen te zien.

De plantensoort 'Bleke klaproos' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Giftig
Klaprozen bevatten wit melksap dat giftig is. De zaden verlaten de doosvrucht na het uitrijpen via poriën die onder de stempelschijf ontstaan in de doosvrucht.
Veldboeket
Klaprozen doen het in een veldboeket door hun kleur altijd heel goed, maar ze bloeien nooit lang en laten meestal al dezelfde dag, dat je ze bloeiend geplukt hebt, hun kroonbladen vallen. Een trucje om langer van bloeiende klaprozen in een veldboeket te genieten is om de bloemen te plukken als ze nog niet open staan.
Hoe weet je dan dat ze gaan bloeien. Het blijkt dat de bloemen die gaan bloeien de avond vóór de bloei al hun hangende bloemknop omhoog draaien op de stengel. Dan moet je ze dus plukken. Als je ze zo in een vaas zet gaan ze de volgende ochtend open, en blijven vaak tot drie dagen bloeien. Dat komt doordat in huis geen bestuiving plaatsvindt en de bloem daar op blijft wachten en dus zijn pracht moet blijven tooien om bestuivers te lokken die echter in huis niet aanwezig zijn. Dit weetje heeft Flora van Nederland aangereikt gekregen van Peter Alblas van het CNME in Maastricht; het is een simpel experiment dat je gerust eens uit kunt proberen.

Meer informatie over de ecologie van Bleke klaproos en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 262.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 263. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 301.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 493-494.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Papáver dúbium.