Aan de vroeg in het jaar bloeiende vijftallige, witte, tot 2 cm grote bloemen is de Akkerhoornbloem, Cerastium arvense, gemakkelijk te herkennen. De plant vormt met zijn wel en niet bloeiende uitlopers grote tapijten en staat vooral in grasland, bermen, in de duinen en op verruigde terreinen.
Akkerhoornbloem, Cerastium arvense L., hoort tot de Anjerfamilie of Caryophyllaceae. De naam Hoornbloem heeft deze groep van witbloemige plantensoorten te danken aan de vorm van de doosvrucht. Die is enigszins gekromd en lijkt daardoor wel wat op een gekromde koeienhoorn (hoorn is in het Grieks keras, wat in het Latijn ceras wordt, hetgeen terug te vinden is in de wetenschappelijke naam Cerastium).
De Hoornbloemen onderscheiden zich van de Muren, ook een geslacht uit de Anjerfamilie, met twee gemakkelijke kenmerken: de kroonbladen van Hoornbloemen zijn nooit meer dan tot de helft ingesneden, terwijl die bij de Muren meer dan de helft zijn ingesneden. Verder hebben de Hoornbloemen vijf stijlen en de Muren drie. Bovendien zijn Hoornbloemen meestal behaard.
Akkerhoornbloem heeft kroonbladen die twee maal zo lang zijn als de kelkbladen. Het is de Hoornbloem met de grootste bloemen uit het geslacht. Het typische gevorkte bijscherm, de bloeiwijze van de Anjerfamilie, is aan de Akkerhoornbloem goed te herkennen.
De plant is nauwelijks tot weinig behaard of met afstaande haren behaard, maar zeker niet witviltig. Het is vrijwel de eerste bloeiende soort op droge zandige graslanden en wordt veel bezocht door insecten, met name vliesvleugeligen en vliegen. Ze kan hele vlakken bezetten en heeft ook nog veel bloemloze stengels.
De soort is overblijvend en het is opmerkelijk dat ze niet voorkomt op akkers, terwijl de Nederlandse naam dat wel suggereert. Wel vind je haar op rivierduinen, in wegbermen, langs spoorwegen en kanalen. Daardoor tref je haar in bijna heel het land aan, met uitzondering van het noordoosten. Ook in België is ze algemeen te vinden maar daar komt ze minder voor in de twee provincies Vlaanderen en de Kempen.
MM_120107
Het areaal van Akkerhoornbloem spreidt zich uit over Europa, Noord-Siberië tot in Japan. Schaminée, J. et al. (2010) delen de soort in hun Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland in bij de volgende plantengemeenschappen:
14Bb1 Associatie van Schapengras en Tijm
14Bc2 Associatie van Sikkelklaver en Zachte haver
Hoewel de Nederlandse naam anders doet vermoeden, zul je de Akkerhoornbloem niet of nauwelijks vinden op akkers. Wel tref je een sterk behaarde soortgenoot vaak aan in rotstuinen.
Meer informatie over de ecologie van de Akkerhoornbloem en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 190.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 287. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 524.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 451.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Cerástium arvénse