Een plantensoort die in alle opzichten forser is dan de andere soorten uit het geslacht Boterbloem is de Grote boterbloem, Ranunculus lingua. De grote planten kunnen tot ruim een meter hoog worden. Ook de bloemen met goudgele kroonbladen zijn groter dan de gemiddelde boterbloem. De bladeren onderaan de behaarde stengels zijn tongvormig, terwijl de bladeren hoger aan de plant langwerpig zijn met een enigszins bochtig getande rand. De planten staan aan waterkanten, op drijftillen en behoorlijke natte bodems.
Onder de Boterbloemen vinden we een soort met relatief erg grote bloemen van meer dan 2 cm tot zelfs soms 5 cm in doorsnee. Het is de Grote boterbloem, Ranunculus lingua L., uit de Ranonkelfamilie.
De forse planten zijn te vinden langs waterkanten en in rietlanden in laagveen en langs rivieren op matig voedselrijke bodems. De meerjarige planten hebben rechtopstaande stengels, die hol zijn en behaard. Aan de stengelvoet ontspringen ondergrondse uitlopers, waarmee ze een tamelijk grote bedekking kunnen verkrijgen in de vegetatie waarin ze staan. De uitlopers die in eerste instantie doen denken aan wortelstokken, zijn echte stengels; ze zijn dus ook hol. Onderaan de bovengrondse, rechtopstaande stengels staan bladeren die een ronde tot eironde vorm hebben met een hartvormige voet. Hierdoor lijken deze bladeren wel wat op een tong, vandaar de wetenschappelijke soortsnaam 'lingua', wat letterlijk vertaald 'tong' betekent. Hoger in de plant zijn de bladeren steeds meer langwerpig tot lijn- lancetvormig. Ze zitten met een heel korte steel, daardoor vrijwel zittend, aan de stengels.
De gesteelde bloemen zijn opmerkelijk groot voor een Boterbloem; ze gaan zelfs een beetje in de richting van de grote bloemen van de Gewone dotterbloem, ook een soort uit de Boterbloemfamilie. Maar de vruchtbeginsels die uitgroeien tot dopvruchten zijn heel anders gevormd dan die van de Gewone dotterbloem. De dopvruchten worden na bevruchting tot zo'n 3 mm groot en hebben een tamelijk brede snavel die de vorm van een haak heeft.
De bloemen worden bezocht door vliegen, wespen en korttongige bijen, die de nectar verzamelen die onder aan de kroonbladen bij mooi zonnig weer zichtbaar is.
MM_130914
Het areaal van de Grote boterbloem strekt zich uit over Europa, maar reikt daar niet tot de meest noordelijke en zuidelijk streken. Wel loopt het verspreidingsgebied oostwaards door tot in Midden-Azië. In Nederland vinden we de soort in de laagveengebieden en verder in de rivierenkleigebieden van de Benelux, zoals bijvoorbeeld in deze poel bij Vortum Mullem in het Maasheggengebied, waar de video-opnamen zijn gemaakt. Als er echter invloed van brak water is, vind je de soort niet.
Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijven enige vegetaties waarin de Grote boterbloem een vaste plek heeft.
Let er op dat ook de Grote boterbloem net als alle boterbloemen enigszins giftig is. Ook moeten we wat zuinig zijn op deze soort en beter nog op de plaatsen waar ze voorkomt, omdat de plekken waar deze soort optimaal voorkomt steeds schaarser worden door een intensiever gebruik van bijvoorbeeld de stroomdalregio's van de grote rivieren en beekdalen.
Meer informatie over de ecologie van de Grote boterbloem en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 239.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 255. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 313.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 477.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Ranúnculus língua.