Witte abeel - Populus alba

Witte abeel, Populus alba, herken je het gemakkelijkste aan de bladeren die vanonderen witviltig zijn.Daardoor zie je de kroon van de boom altijd met schakeringen van donkergroen en wit als de wind er doorheen speelt. Het duidelijkst zie je dat in de binnenduinen, waar de soort gemakkelijk verwildert. De bladeren zijn verder handvormig gelobd met een zwak hartvormige voet. De stam van de Witte abeel is lichtgrijs van kleur en kenmerkt zich door de ruitvormige donkere holten. Witte abelen worden veel aangeplant als laanboom, in parken en grote tuinen.

Populieren sieren het Hollandse landschap in hoge mate. Het zijn snelgroeiende bomen en daarom geliefd voor houtwinning. Veel aanplant in productiebos, als coulissen in het landschap als begeleiders van kanalen bestaat uit Populieren. De Peppels, zo deze tweehuizige bomen ook genoemd worden, werden veel gebruikt voor de klompenindustrie, omdat het zachte hout gemakkelijk te bewerken is. Onder deze aangeplante soorten vinden we naast de Canadapopulier ook wel de Witte abeel, Populus alba L..

Deze boom kan tot zo'n 30 m hoog worden en heeft een brede kruin. De stam is lichtgrijs of vaalwit van kleur en heeft ruitvormige zwarte holtes. Onderaan is de schors gegroefd.

De knoppen zijn in het voorjaar witviltig en de jonge bladeren hebben een lichtgroene kleur aan de bovenkant en van onderen zijn ze ook witviltig. Dat laatste blijft bij de ouder wordende bladeren zo. De bovenkant wordt dan donkergroen. De vorm van de bladeren is ook heel typisch. Ze zijn handvormig gelobd tot gespleten en de lobben lopen tot op 1/3 tot 1/2 van de bladomvang. Aan deze witviltige onderkant van de bladeren is de Witte abeel gemakkelijk te herkennen.

Het is net als alle populieren een tweehuizige soort. Er zijn dus bomen met katjes met alleen mannelijke bloemen en andere bomen met katjes met vrouwelijke bloemen. De bloemen zijn heel eenvoudig, hebben geen kroon- en kelkbladen. Ze bestaan uit een roestbruin schutblad dat ondiep is ingesneden en spaarzaam gewimperd met heel veel meeldraden met paarsrode helmhokken of uit een franje-achtig ingesneden schutblad met alleen een vruchtbeginsel met gele stempellobben. De katjes zijn niet zo wollig als van andere populieren. De zaden die zich in de doosvrucht ontwikkelen hebben een zogenaamde haarkuif, een wollige haarbos, waardoor ze op sneeuwvlokken lijken als ze na rijping vrijkomen uit de openspringende doosvrucht.

Die zomersneeuw kan heel ver op de wind meedrijven en wanneer het zwarte kleine zaad dan op een vochtige maar niet te natte plek terecht komt, waar ook wat kalk in de grond zit, kan het daar kiemen. Zo kan de Witte abeel verwilderen en zich spontaan vestigen aan randen van rivierdalen en in de binnenduinrand.

MM_120402

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Populier - Populus
Plantvorm:
boom
Plantgrootte:
1.00 - 30.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
rood (mannelijke katjes), geel (vrouwelijke katjes)
Bloeiwijze:
katje
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
1 schubben
Meeldraden:
10 of meer
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
4
Vrucht:
nootje met haarkuif
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
ruitvormige zwarte plekken, gegroefd, lichtgrijs
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
handvormig
Bladrand:
gelobd
Ondergronds deel:
hartwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Het areaal of oorspronkelijk verspreidingsgebied van de Witte abeel is het zuiden en midden van Europa, het noorden van Afrika en het westen van Azië, tot in centraal Azië toe. De boom wordt vaak aangeplant als laanboom en langs wegen. Ook in parken kun je de Witte abeel aantreffen. De soort verwildert redelijk gemakkelijk en zijn natuurlijke standplaatsen moet je zoeken in de binnenduinrand en aan de randen van de rivierdalen.

De plantensoort 'Witte abeel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De Witte abeel kan als solitaire boom een heel breed uitgroeiend wortelstelsel hebben. Het kan zich wel tot 25 meter om de stam uitstrekken. Doordat van zo'n horizontaal breed uitgebreid wortelstelsel de zijwortels de grond in groeien ontstaat een zogenaamd hartwortelstelsel.

Er komen bastaarden voor van de Witte abeel en de Ratelpopulier of Esp. Deze bastaarden zijn bekend onder de naam Grauwe abeel of Populus canescens.

Meer informatie over de ecologie van de Witte abeel en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 82-83.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 339. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 429.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Pópulus álba