Smal vlieszaad - Corispermum pallasii

Smal vlieszaad, Corispermum pallassii, heeft een bossige habitus, dat is zijn uiterlijk. Dat komt doordat de plant sterk vertakte, liggende stengels heeft die bovendien veel opstijgende tot rechtopstaande aftakkingen heeft. De bladeren zijn smal lijnvormig en spits, maximaal zo'n 4 cm groot en de bloeiwijzen zitten in de oksels van de wat kortere bladeren aan de toppen van de rechtopstaande stengeltakken. De vrucht steekt wat buiten de schutbladeren uit, zodat de vleugel die om het zaad zit zichtbaar is.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Smal vlieszaad, Corispermum pallassii Steven, uit de Amarantenfamilie of Amaranthaceae, is een éénjarige soort die als neofyt sinds 1900 bekend is in onze contreien. De soort werd toen aangetroffen op de rivierzandduinen waar de Rijn overgaat in de Lek.

De plant groeit op open zanderige en stikstofrijke plaatsen. De stengels liggen op de bodem en vertakken sterk; ze kunnen opstijgen en aan het eind rechtop staan, vooral de stengeluiteinden waar de bloeiwijzen zich bevinden. Daardoor krijgt de plant een bossig uiterlijk. Ondergronds is een penwortel met zijwortels te vinden.

De bladeren zijn smal lijnvormig en lopen uit in een spitse punt. Ze zijn een paar cm groot; onderin de planten waar geen bloemen staan tot 4 cm, naar boven kleiner. De randen zijn gaaf en ze zitten verspreid aan de stengels.

De bloemen zijn klein en zitten in compacte aren in de oksels van de bladeren aan de uiteinden van de rechtopstaande stengels. Ze gaan ook schuil achter een schutblad. Het bloemdek is beperkt en soms zelfs afwezig. Er is een aantal meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel. Boven op dit vruchtbeginsel staan twee  stijlen met stempels. Na bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een eironde vrucht van een paar mm groot met een duidelijke vleugel. De twee stempels blijven zichtbaar en om het zaad in de vrucht is een ring van twee nerven te zien die aan de stempelkant wijder uiteen wijken dan naar beneden toe.

De kleur van de planten verandert van dofgroen naar rood aangelopen onder invloed van de zon; immers de planten staan bij voorkeur op open terrein in de volle zon. Ook groeien de planten forser uit naarmate er minder andere planten in zijn buurt staan.

MM_210923

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Vlieszaad - Corispermum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
geel, groen
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
bloemdek
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
1 onduidelijk
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
gevleugelde vrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, liggend, gevuld
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lijnvormig, schubvormig, toegespitst
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
penwortel, hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Sinds 1900 als neofyt in ons land en waarschijnlijk hier terecht gekomen uit het midden van Europa met het rivierwater. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied omvat het zuiden en midden van Europa. Smal vlieszaad breidt zich gestaag uit en kun je in het rivierengebied vinden op zanderige uiterwaarden en rivierduinen. Ook op ruderale open en zandige terreinen in de stedelijke omgeving, zoals industrieterreinen en spoorwegemplacementen is hij te vinden.

De plantensoort 'Smal vlieszaad' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Breed vlieszaad is al langer bekend in onze contreien en wel sinds 1813. Het vermoeden bestaat dat de Kozakken die de Franse legers op de hielen zaten onwillekeurig zaad van deze plant hebben meegebracht, waardoor deze zich in België en Nederland kon vestigen. Inmiddels lijkt het erop dat deze soort nauwelijks nog voorkomt en overvleugeld is door zijn soortgenoot Smal vlieszaad. Een zaad van Breed vlieszaad is groter, heeft een bredere vleugel en de twee nerven om het ene zaad wijken vrijwel helemaal niet uit elkaar.

Meer informatie over de ecologie van Smal vlieszaad en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 169. Hier luidt de wetenschappelijke naam Corispermum leptopterum.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 308; in deze flora luidt de wetenschappelijke naam Corispermum intermedium.  Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 513, waar de huidige wetenschappelijke naam Corispermum pallassii wordt gebruikt.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 415, waar de wetenschappelijke naam Corispermum leptopterum in gebruik is.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Corispérmum pallássii