Op vochtige plaatsen in onze rijkere loofbossen kun je Reuzenzwenkgras, Schedonorus gigantea, aantreffen. Het is een groot fors gras met overhangende bladeren en ook een overhangende pluim. Deze laatste kan wel 50 cm groot zijn. In de aartjes in de pluim vallen de lange kafnaalden op die ontspruiten aan de onderste kroonkafjes van de grasbloemen in de aartjes. De brede bladeren draaien hun onderkant naar boven toe.
Het geslacht Zwenkgras is in de 24ste druk van de Heukels'Flora van Nederland op grond van moleculaire eigenschappen in een aantal geslachten opgedeeld. Tot het geslacht Langbloem, Schedonorus, behoren nu drie soorten die tot de grotere soorten uit het oude geslacht Zwenkgras horen en tot 2 meter hoog zijn. Niet het allergrootste maar wel heel groot is Reuzenzwenkgras, Schedonorus gigantea (L.) Holub.
De onderste bladeren van dit gras zijn vrij breed van 6-18 mm. De bladeren, die tot 50 cm lang kunnen zijn, hangen meestal over met de sterk glanzende onderzijde van het blad naar boven. Op de overgang van de bladschede naar de bladschijf vind je een vliezig tongetje dat niet erg groot is, hoogstens zo'n 1-2 mm. Aan de andere kant van de stengel tref je twee stengelomvattende oortjes aan. Ze zijn kaal en sikkelvormig en spits. Die oortjes zijn heel kenmerkend.
Reuzenzwenkgras is een zomer- en herfstbloeier. De grasplanten hebben een grote pluim die tot wel 50 cm groot kan zijn. Deze pluim is overhangend. Het meest opvallende kenmerk van de grasbloemen is dat ze aan het onderste kroonkafje (of lemma) van elke bloem een opvallend lange kafnaald hebben van ten minste 1 cm en meestal tot bijna 2 cm. De kafnaald is enigszins geknikt.
MM_130925, gewijzigd 200309
Reuzenwenkgras heeft een areaal dat zich uitstrekt over westen, midden en oosten van Europa en noordwaarts tot in het zuiden van Scandinavië. Ook de Kaukasus en het centrale deel van Azië hoort tot het verspreidingsgebied.
In onze omgeving is het plaatselijk algemeen, vooral in beschaduwde loofbossen waar de ondergrond vochtig is, zoals op plekken waar regenwater afstroomt of in de buurt van beken. Het wordt in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschreven als een kensoort van een aantal plantengemeenschappen, die te vinden zijn door hieronder op de blauwe balk te klikken.
De meeste Zwenkgrassen zijn soorten die in de volle zon groeien. Reuzenzwenkgras is daar een uitzondering op. Je kunt het beschouwen als een halfschaduwplant. Met Rietzwengras, het andere zeer forse Zwenkgras heeft de soort gemeenschappelijk dat de bodem enigszins verdicht is.
Nog meer informatie over de ecologie van Reuzenzwenkgras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 79.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 204; in deze flora wordt de geslachtsnaam Festuca gebruikt.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 288.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Schedonórus (of Festúca) gigantéa.