Als akkeronkruid kun je Grote windhalm, Apera spica-venti, wel aantreffen in ouderwets beheerde Roggeakkers. Tijdens de bloei steken de karakteristieke, zeer open pluimen vaak boven het rijpende graan uit en geven door de purperen kleur van de aartjes een licht-paarse schijn over een dergelijke graanveld.
Hoewel Grote windhalm waarschijnlijk in de steppes van Zuid-Rusland haar oorsprong vindt, groeit zij al sinds de ijzertijd, die we dateren van 800 voor Christus tot het begin van onze jaartelling, in Nederland en België. In onze contreien is de soort algemeen in het pleistocene deel van Nederland en in het Deltagebied. Elders is de soort minder algemeen. Je kunt haar ook vinden in grote delen van Europa en in het westen en midden van Azië. De mens heeft de Windhalm, al dan niet opzettelijk, gebracht in Nieuw-Zeeland en in het oosten van Noord-Amerika.
Het beleid van Staats Bosbeheer (SBB) is erop gericht om ook zeldzamer wordende akkeronkruiden een plek te geven in ons landschap. Dit wordt onder meer in de praktijk gebracht in het gebied rond de Duivelsberg bij Nijmegen, waar door SBB jaarlijks een Roggeakker wordt ingezaaid met niet geschoond roggezaad, waarbij derhalve veel akkeronkruiden mee ingezaaid worden.
Nog meer informatie over de ecologie van Windhalm en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 106.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 228. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 274.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 275-276.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Apéra spíca-vénti