Gevleugeld hertshooi, of Hypericum tetrapterum, is een sterk op Sint-Janskruid lijkende soort en wijkt daarvan af door de vier gevleugelde lijsten langs de stengel. De bloemkroonbladen zijn wat meer toegespitst en minder sterk geel van kleur. Ook de kliercellen in de bladeren zijn duidelijk kleiner. We vinden deze soort langs waterkanten, in drassige hooilanden en bij veenplassen.
Gevleugeld hertshooi of Hypericum tetrapterum Fr., van de Hertshooifamilie of Hypericaceae, is een overblijvende inheemse plant. Deze soort wordt ongeveer 50 cm hoog (30-60 cm) en is tamelijk vertakt. Door de tegenoverstaande bladeren en takken wordt de kruisvorm een aantal malen herhaald. De plant maakt lange ondergrondse uitlopers.
De bladeren zijn tegenoverstaand, zeer eenvoudig, enigszins langwerpig en voorzien van kleine kliercellen die, net als bij het Sint-Janskruid, het blad enigszins geperforeerd maken. Deze kliercellen zijn bij deze plant duidelijk kleiner in diameter. De bladrand is gaaf, daarnaast draagt het blad langs de rand zwarte klierpuntjes. Het is dof, van boven wat groener dan aan de onderkant en ongeveer 4-5 cm lang.
De stengel is op doorsnede rond, met op vier kanten een smalle lijst. Wanneer je in de lengte naar het verloop van de lijsten kijkt, zal je opvallen dat ze een wat golvend karakter vertonen. De stengels glanzen licht.
De bloemen zijn volledig en tweeslachtig en staan in bijschermen geplaatst. Ze bezitten smalle puntige kelkbladen met aan de rand klierpunten. De ovale lichtgele, wat spitse, kroonbladen dragen aan de top zwarte klierpunten. De vele meeldraden zijn in drie bundels geplaatst, het vruchtbeginsel is bovenstandig en draagt drie stijlen en dito stempels. De planten bloeien van juli tot september.
De doosvruchten zijn eivormig en toegespitst, vaak zijn de drie stijlen als aanhangsels nog zichtbaar. Een aantal verkleurt naar rode tinten.
GB_130916
Gevleugeld hertshooi is een in Europa overal voorkomende plant, zowel in West-, Midden- en Zuid-Europa, maar ontbreekt in Noord-Europa. In Nederland is de plantensoort overal redelijk algemeen, vooral te vinden aan waterkanten, in natte hooilanden, in laagveengebieden, op natte kapvlakten en in kalkarme duinvalleien, minder in zeeklei gebieden en op uitgesproken zandgrond.
Volgens Schaminee et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen, is de omschrijving van de standplaats van Gevleugeld hertshooi als volgt: vochtige, niet of matig bemeste hooilanden en jaarlijks gemaaide verlandingsgemeenschappen op zwak zure veengrond; zoet tot matig brak. Gevleugeld hertshooi is daar beschreven als een kensoort van de
16Ab3 Associatie van Echte koekoeksbloem en Gevleugeld hertshooi
In veel parken of ander stedelijk groen worden een aantal verwante houtige gewassen als sierplant gebruikt. Deze lijken, vooral wat betreft de bloemen, sterk op andere hertshooi soorten. De meest aangeplante struiken, of sierheesters, zijn Hypericum androsaemum (Mansbloed) en Hypericum calycinum (Grootbloemig hertshooi). Aan deze planten kan de bijzondere bouw van Hertshooi-bloemen goed worden bestudeerd.
Meer informatie over de ecologie van Gevleugeld hertshooi en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2:194.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 350-351. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 420.
Determinatie is ook goed mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 435-436.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Hyperícum tetrápterum