In plassen, meren, langs rivieroevers, in diepere sloten en grote vijvers zijn de grote drijfbladeren en gele boven het water uitstekende bloemen van de Gele plomp, Nuphar lutea, vanaf het vroege voorjaar tot in de winter goed zichtbaar. Soms groeien de planten zo overdadig dat hele wateroppervlakken bedekt zijn met de grote drijfbladeren.
Gele plomp, Nuphar lutea (L.) Sm, hoort tot de Waterleliefamilie, of Nymphaeaceae en siert van mei tot augustus met zijn gele bloemen plassen, rivierarmen, rivieroevers met een waterdiepte tot maximaal zo'n 3 meter.
De grote elliptische bladeren zitten verspreid aan in de onderwaterbodem wortelende wortelstokken. Veel bladeren drijven op het wateroppervlak. Ze hebben een diep hartvormige ingesneden voet en de rand van de grote bladeren is gaaf. De drijvende bladeren zijn vlakker dan die van de verwante Witte waterlelie. De Gele plomp heeft ook ondergedoken bladeren, die doorschijnend zijn.
De bloemen steken zo'n 10 cm boven het wateroppervlak uit en zijn tot 5 cm in doorsnede. Ze verschijnen tegelijk met de bladeren. Op de bloembodem staan vijf grote, gele kelkbladen en veel kleine, eveneens gele kroonbladen ingeplant, net als veel meeldraden die in een spiraal staan. Het bovenstandig vruchtbeginsel is geplooid en draagt een brede stempelschijf. Na bevruchting door veel soorten insecten die op de welriekende nectar afkomen, ontstaat hieruit een flesvormige, besachtige vrucht die heel veel zaden bevat. De vrucht valt bij rijpheid in veel partjes uiteen.
De rechtopstaande bladstelen zijn stomp driekantig en hebben tamelijk nauwe luchtkanalen die zorgen voor transport van zuurstof naar de ondergrondse wortelstokken.Ook in de bloemstelen vind je deze.
Gele plomp tref je aan in stilstaand tot matig stromend redelijk voedselrijk water. Ze komt voor in bijna heel Europa en aangrenzende delen van Azië en Noord Afrika. In ons land vind je ze vaak samen met de Witte waterlelie in laagveenplassen, brede sloten, niet meer gebruikte kanalen en langs de oevers van langzaamstromende rivieren.Ze ontbreekt op de Waddeneilanden, maar in de Friese kleistreek lijkt ze zich uit te breiden.
MM_111116
Gele plomp groeit in modderige bodems die rijk aan organisch materiaal zijn en arm aan zuurstof. Het zijn gereduceerde bodems met een hoog sulfide gehalte. Door de luchtkanalen in de bladstelen en bloemstelen, kan lucht naar de wortelstok en wortels worden getransporteerd; een deel van de zo aangevoerde zuurstof wordt door de wortels zelfs naar buiten gepompt. het areaal is Europa met aangrenzende delen van Azië en Noord Afrika. Met uitzondering van de Waddeneilanden, komt ze overal in de Benelux voor in niet al te sterk stromend water. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland vermelden dat Gele plomp een kensoort is van
05Ba3 Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp
In de bloem is te zien de kroonbladen en meeldraden spiraalvormig zijn ingeplant. ook is goed waar te nemen dat de kroonbladen naarmate je verder naar binnengaat in de spiraal overgaan in de meeldraden. Aan de voet van elk kroonblad wordt nectar afgegeven in een honinggroef, waardoor de bloem een sterke geur verspreid. Als je met een ultravioletfilter naar de bloem kijkt zie je dat de meeldraden ultraviolet licht weerkaatsen. De combinatie van de kleur geel, het ultraviolet weerkaatste licht en de geur trekt veel insekten aan. Deze verzamelen nectar en en passant zorgen ze voor de bestuiving en bevruchting.
Onder water heeft de Gele plomp het hele jaar door ondergedoken, groene bladeren. De drijvende bladeren hebben aan de bovenzijde huidmondjes, waardoor ze rechtstreeks CO2 uit de lucht kunnen opnemen en direct waterdamp kunnen afgeven aan de lucht.
In de Friese vlag is een aantal gestileerde Plompebledde opgenomen.
Meer en uitgebreide informatie over de ecologie en de relaties van Gele plomp is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 219.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 78. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 93.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 489.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Núphar lútea