Het Driekleurig viooltje, Viola tricolor, is goed te herkennen aan de bonte kleursamenstelling van de tot 2,5-3 cm grote bloemen. De kleuren variëren van paars en donkerblauw voor de twee bovenste kroonbladen tot lichtlila en blauw en geel voor de twee buitenste bladen tot geelwit voor het onderste kroonblad. De spoor is hoogstens een mm langer dan de naar achteren stekende uitsteeksels van de kelkbladen. De eenjarige planten hebben geen uitlopers of wortelstokken.
In tegenstelling tot het Maarts viooltje en het Bleeksporig bosviooltje, heeft het Driekleurig viooltje, Viola tricolor L. subsp. tricolor, uit de Viooltjesfamilie, vier kroonbladen die naar boven wijzen in plaats van slechts twee, zoals bij de genoemde beide andere soorten Viooltjes. Ook de bloemkleur is geheel anders en kan zeer variabel zijn.
De eenjarige, soms tweejarige, planten hebben een liggende tot rechtopstaande maar slappe, dikke tot kantige en weinig vertakte stengel. De stengel sluit aan op de hoofdwortel met bijwortels. Er is geen wortelstok en ook uitlopers ontbreken. Aan de stengel staan de bladeren verspreid. Ze hebben een spatelvorm, die overgaat in een bladsteel. De rand van de bladeren is gelobd. Aan de voet van de bladeren vind je twee, tamelijk grote steunblaadjes die veerspletig zijn.
In de oksel van de verspreid staande bladeren ontwikkelt zich een alleenstaande bloem op een tamelijk lange steel. In de bovenste helft van de steel staan twee kleine schubvormige blaadjes -je kunt het nauwelijks blaadjes noemen- tegenover elkaar.
De alleenstaande bloem valt op door de vorm en door de kleuren. Wat de vorm betreft valt op dat de tweezijdig symmetrische bloemen vier kroonbladen hebben die omhoog gericht staan. Daarbij bedekken de twee buitenste de voet van de binnenste of bovenste kroonbladen. Het onderste kroonblad steekt naar beneden en is verreweg het grootste van de vijf.
De meeldraden met hun aanhangsels zitten over het stempel heen. Als de meeldraden hun pollen kwijt zijn vallen ze af en is het bolvormig stempel zichtbaar. De spoor van de bloem is ten hoogste een mm langer dan de naar achteren stekende aanhangsels van de vijf spitse kelkbladen. De bovenste kroonbladen zijn paars tot blauw, de twee daaronder staande zijdelingse kroonbladen zijn lila tot lichtblauw met een gele voet en het onderste grootste kroonblad is gelig met een roomwitte rand. Het zijn dus veelkleurige bloemen. Soms zijn bijna wit met alleen maar een gele vlek. Zelfs aan een en dezelfde plant kunnen de kleuren per bloem sterk verschillen.
MM_130930, gewijzigd 210504
De kruidachtige soorten uit de Viooltjesfamilie komen ook van oorsprong voor in Europa. Het Driekleurig viooltje wordt in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, beschreven als een belangrijke en opvallende soort in de
30 Klasse der Akkergemeenschappen
Het Driekleurig viooltje staat aan de basis van de variëteit Hortensis, onze tuinviooltjes of in het Duits Stiefmütterchen.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Driekleurig viooltje en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 202.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 340-341. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 432. In deze flora wordt het Driekleurig viooltje benoemd als V. tricolor subsp. tricolor
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 550.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Víola trícolor.