Video Determinatie

Gewone bermzegge - Carex spicata

Het geslacht Zegge heeft veel vertegenwoordigers in onze wilde flora. Meestal zijn ze goed te herkennen aan de driekantige stengels met bloeiwijzen aan de top daarvan. Bij de Gewone bermzegge bestaat de bloeiwijze uit eironde aren, waarvan er een stuk of 6-7 bovenaan bij elkaar staan in de bloeiwijze, die totaal zo'n 3-5 cm groot is. Deze aparte aren, waarin zowel mannelijk bloeiende bloemen als vrouwelijk bloeiende bloemen staan, staan zo dicht tegen elkaar dat de bloeiwijze een enkele grote aar lijkt. Het onderste schutblad is priemvormig; de andere schutbladen onder de aren zijn nauwelijks meer dan een schub. De plant vormt met zijn korte wortelstok dichte pollen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De grasgroene Gewone bermzegge, Carex spicata Huds., hoort tot de Cypergrassenfamilie of Cyperaceae. De soort hoort tot de groep met vrij platte zogenaamde urntjes, dat zijn de vrouwelijke bloemetjes die te herkennen zijn aan het feit dat ze twee stempels hebben. Om daar trouwens zeker van te zijn, moet je wel meerdere bloemen bekijken en bij voorkeur ook aan meerdere exemplaren van deze plantensoort. Soms is een loep daar handig bij.

De vrij platte urntjes zijn aan de binnenkant enigszins hol en aan de buitenkant bol. De binnenkant of buikkant is de naar de as van de bloeiwijze gerichte kant. Ze zijn ongeveer 5 mm groot. De wand van het urntje is in de onderste helft sterk verdikt en bevat wit kurkachtig merg, waardoor het onderste deel van het urntje lichter van kleur is. Om dat te kunnen zien, moet je met een scheermesje een lengte doorsnede maken. Het urntje heeft twee scherpe tandjes aan de top. Door de aanwezigheid van dit kurkachtig merg heeft zo'n urntje een behoorlijk drijfvermogen.

De totale bloeiwijze is 3,5 soms tot 5 cm lang en bestaat uit meerdere aren van hooguit 1,5 cm. Het zijn er meestal minimaal zes en wat opvalt is dat er onder de aren hooguit schubachtige schutbladeren staan. Alleen onder de onderste aar is dit schutblad iets groter en heeft wat meer gelijkenis met een blad. Een duidelijke afscheiding en onderscheid tussen mannelijke aren en vrouwelijke aren is er niet. De paar mannelijke bloemen zitten boven in iedere aar wat het beste te zien is als de meeldraden uit de bloemen naar buiten steken. Dat is vooral te zien aan het begin van de bloei. De meeldraden rijpen voordat de stempels ontvankelijk zijn. Dat helpt bij het voorkómen van zelfbestuiving.

De kleur van de kafjes is bruin met een groene middennerf. Ze zijn spits of toegespitst.

De planten hebben een kleine wortelstok en ze vormen heel dichte pollen. De wortels, wortelstok en de onderste schedes van de bladeren zijn paarsrood tot bruin van kleur. Ze vezelen heel sterk bij de wat oudere planten. De stengels met daarop de bloeiwijze zijn tamelijk duidelijk driekantig, met vlakke zijden van 1 tot 1,5 mm breed. De lijnvormige bladeren, die in drie rijen om de stengel staan, zijn 2-4 mm breed.

MM_140802

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Zegge - Carex
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.25 - 0.75 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
bruin, groen
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
urnvormig
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
1 kelkkafje, 1 urntje
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, driekantig
Schors:
-
Bladstanden:
in drie rijen, in dichte pollen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschappen:

Gewone bermzegge heeft een verpreidingsgebied dat zich uitstrekt over Europa, met uitzondering van de meest noordelijke en westelijke streken, het aansluitende gebied van West-Azië en ook het gebied van het Atlasgebergte in Noord-Afrika. Inmiddels is de soort -ingevoerd door de mens- ook in het oosten van Noord-Amerika te vinden. Het is een soort met een breed oecologisch spectrum, maar ze houdt niet van erg vochtige tot natte bodems. Ze is te vinden in bermen, op dijkhellengen, taluds, afgravingen en insnijdingen. Ook langs kanalen, op stroomruggen en oeverwallen van de grote en kleinere rivieren tref je de soort aan. Soms verschijnt de soort op kapvlakten en staat ze geregeld langs struweelranden en zomen.

De plantensoort 'Gewone bermzegge' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Soorten, zoals de Gewone bermzegge, die in heel veel verschillende biotopen kunnen voorkomen, noemen we euryook. Deze soorten vind je dan ook in diverse plantengemeenschappen, maar zijn weinig of niet kenmerkend voor die plantengemeenschappen. Maar Gewone bermzegge komt daardoor wel redelijk algemeen voor en je kunt de soort redelijk gemakkelijk herkennen.

Nog meer informatie over de ecologie van Gewone bermzegge en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 324-327.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 169. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 182.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 242. In deze flora wordt de oude Nederlandse naam Stekelzegge gebruikt. Deze oude naam sluit goed aan bij de wetenschappelijke soortsnaam 'spicata'

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cárex spicáta.