In onze struwelen, heggen en bosranden valt de Gewone vlier, Sambucus nigra L., een plantensoort uit de Muskuskruidfamilie, niet alleen tijdens de bloei op, maar ook door zijn zwarte, glanzende vruchten in de nazomer. De bloei is in juni en juli en bestuiving vindt plaats door insecten, die al pollen verzamelend over de schermvormige bloeiwijzen scharrelen of door de wind, die de stijve meeldraden met gele helmknoppen tegen de stijl van de buurbloemen aan waait. De bloemen bestaan uit vijf vergroeide kroonbladen en de vijf meeldraden staan tussen de kroonslippen in geplant. Ze staan geplaatst in wat we deftig wel een tuil of schermvormige tros noemen.
De vruchten zijn in september en oktober rijp. De plant vermeerdert zich door zaad, dat door vogels, met name door spreeuwen, die dol op de bessen zijn, wordt verspreid. Botanisch gezien zijn de bessen steenvruchten en het gedeelte 'nigra' van de soortnaam betekent 'zwart'. Iedere bes bevat twee tot drie platte zaden.