Iedereen die bloeiende Krokussen in de tuin heeft gehad zou nu de doosvruchten kunnen zoeken en bekijken. Dat is, wanneer je weet waar ze gestaan hebben, niet zo moeilijk, want zoals op de foto te zien is, steken deze als een torentje boven de grond uit.
Tijdens de bloei worden stuifmeelkorrels op het stempel afgezet. Maar het vruchtbeginsel zit diep onder de grond. De korrels gaan op het stempel kiemen, waarbij een stuifmeelbuis naar binnen groeit en het stijlkanaal gaat passeren. Dat is best lastig, de stuifmeelbuizen moeten daarbij wel 5 tot 10 centimeter overbruggen om het vruchtbeginsel te bereiken!
Na de bloei en de bevruchting gaat iets eigenaardigs gebeuren. De bloemsteel, waarop het vruchtbeginsel staat, groeit als een telescoop uit, totdat de doosvrucht net boven, of zelfs enkele centimeters boven, het bodemoppervlak uitsteekt . De functie zal duidelijk zijn, op deze manier kunnen de zaden efficiënt verspreid worden. Daarbij kunnen de eventueel aanwezige mieren ook een rol spelen. Aan Krokuszaden zit een vet- en koolhydraatrijk uitsteeksel, een mierenbroodje, waardoor mieren die verzot zijn op deze voeding, met de zaden aan de haal gaan.
Dat je de vruchten spontaan maar weinig ziet, bijvoorbeeld bij Krokussen die in grasvelden geplant zijn, komt doordat het gras gemaaid wordt of bij hoger gras niet opvalt. Om de vruchten te vinden, lukt het beste bij Boerenkrokus.