Deze kleine familie heeft in onze contreien maar één geslacht Kardinaalsmuts of Euonymus.
De planten zijn struiken of kleine bomen die tot maximaal 6 meter hoog kunnen worden. De takken en twijgen vallen op door hun groene bast. De bladeren staan tegenover elkaar en de nieuwe twijgen staan bijna loodrecht op de oudere twijgen eveneens tegenover elkaar. De bladeren zijn langwerpig en hun steunblaadjes vallen al heel snel af. De regelmatige bloemen zijn meestal viertallig en de kroonbladen en de meeldraden staan afwisselend ingeplant op een discus of schijf, die het vruchtbeginsel omgeeft. Deze discus geeft nectar af.
De vorm van de vrucht en de kleur van de zaadhuid hebben voor de Nederlandse naam gezorgd.