Moerasmelkdistel - Sonchus palustris

Herkenbaar als Melkdistel aan het witte melksap dat vrijkomt als je een blad afbreekt of de stengel doorbreekt, valt Moerasmelkdistel met zijn enorme grootte op op standplaatsen met zeer natte bodem, soms zelfs in het water staand. Opvallend zijn aan alle bladeren, maar vooral aan de bovenste lancetvormige de naar achteren stekende spiesvormige oortjes, waardoor het blad echt de pijlvorm heeft. De hoofdjes met gele bloemen staan aan de alleen boven in de bloeiwijze vertakkende stengel en vormen daar als het ware een scherm.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een meerjarige plantensoort in brakke milieus die erg groot kan worden is Moerasmelkdistel, Sonchus palustris L., uit de Composietenfamilie. Het is de reus onder de Melkdistels en maakt deel uit van rietlandvegetaties en staat in waterkanten met een rijke ietwat zoet-brakke bodem. Hij kan gemakkelijk tot wel drie meter hoog worden.

Ondergronds heeft Moerasmelkdistel een raapvormige wortelstok van zo'n 10 cm groot die min of meer rechtop staat. Aan die stevige wortelstok ontspringen dikke wortels, maar er is geen sprake van de ontwikkeling van een ondergronds wortelstoksysteem, zoals we dat kennen van Akkermelkdistel.

Uit de wortelstok ontwikkelt zich een rechtopstaande en holle stengel die geribt is en min of meer vierkantig. In de holle stengel staan doorboorde tussenschotten, waardoor gasuitwisseling in verticale richting mogelijk is. De bladeren staan verspreid aan de stengel en de onderste zijn veerdelig ingesneden en naar boven toe steeds meer lancetvormig. De grotere bladeren in de onderste regionen zijn geveerd en de lobben lopen nogal spits toe en wijzen naar de bladvoet. Alle bladeren kenmerken zich door twee flinke oren die spits toelopen en de stengel half omvatten. Deze spitse oren liggen in het vlak van het blad. De bovenste bladeren zijn daardoor voorbeeldig pijlvormig. De rand van de bladeren is getand tot gezaagd. En uit afgebroken delen van bladeren of stengels komt wit melksap tevoorschijn.

Pas bovenaan de stengel vertakt deze, waardoor de hoofdjes in een samengesteld scherm lijken te staan. De hoofdjes bestaan uit enkel lintbloemen met een omwindsel. Het omwindsel is voorzien van klierachtige haren, maar naar beneden toe in de plant ontbreekt beharing.

De onderstandige vruchtbeginsels groeien uit tot nootjes met daarop het haarvormige pappus. Met deze pappusharen kan een nootje door de wind worden vervoerd en een nieuwe standplaats bereiken.

MM_240730

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Melkdistel - Sonchus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.50 - 3.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijzen:
samengesteld scherm, hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, lintvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje met haarpluis
Zaden:
nootje
Stengels:
hol, geribd of geribbeld, rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
pijlvormig, ingesneden, lancetvormig
Bladranden:
getand, gezaagd
Ondergronds deel:
wortelstok met diep reikende wortel
Plantengemeenschappen:

Moerasmelkdistel is gebonden aan natte brakke tot zoete bodems en is derhalve te vinden in de waterkanten van plassen, sloten, rivieren en moerasachtige milieus in het zuiden en midden van Europa en het westen en midden van Azië. In onze contreien is het zwaartepunt van zijn voorkomen het westen en noordwesten van Nederland. Langs onze grote rivieren kun je haar ook tegen komen. De plantensoort houdt van een wat brak milieu, maar niet van zout. Door verzoeting van de bodem als gevolg van de afsluiting van estuaria en het IJsselmeer wordt het milieu optimaal en verzilting van de grote rivieren lijkt aldaar ertoe te leiden dat de plantensoort er kan gedijen.

De plantensoort 'Moerasmelkdistel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Een reus

Moerasmelkdistel is onze grootste Melkdistel soort en kan tot drie meter hoog worden. realiseer je daarbij dat de plant bovengronds afsterft en dus in één groeiseizoen zijn hele bovengrondse biomassa opbouwt, uiteraard voor een deel uit de reserves in de min of meer verticaal staande raapvormige wortelstok met grote zijdelings en diepreikende wortels. Er is geen sprake van een zich ondergronds uitbreidende wortelstok.

Gastransport

De gasuitwisseling door de holle stengel met doorboorde tussenschotten is een voordeel voor de plant, zeker als ze in het water of in de doorweekse waterkant staat, waardoor er geen lucht kan toetreden via het wortelstelsel.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Moerasmelkdistel, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 173-175.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:

Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 689-690.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Sónchus palústris