Aan zijn zakvormige knobbel aan de vergroeide kelk herken je Kleine steentijm. De kleine kruidachtige planten hebben paarse lipbloemen en niet al te grote kruisgewijs geplaatste bladeren. De planten zijn bezet met kleine stevige haren. Je treft ze aan op droge, zandige of stenige en kalkrijke plaatsen.
Kleine steentijm, Clinopodium acinos (L.) Kunze, uit de Lipbloemenfamilie of Lamiaceae, is een éénjarig kruid, dat op droge, zandige, kalkrijke plekken staat. De plant is bezet met kleine stevige haren.
Op het wortelstelsel ontwikkelt de plant rechtopstaande en ook liggende, vierkantige stengels. Aan de stengels staan de alleenstaande driehoekige tot ruitvormige enigszins spitse niet al te grote bladeren tegenover elkaar en doordat de bladeren boven elkaar om en om staan kun je ook van een kruisgewijze bladstand spreken. Het zijn redelijk stevige bladeren, die een gave, behaarde bladrand hebben.
De bloemen staan in schijnkransen, die staan ingeplant in de oksels van op de bladeren lijkende schutbladeren. Het aantal bloemen in de schijnkransen kan maximaal zo'n tien bedragen, maar de plant die we hier tonen heeft maar een beperkt aantal bloemen per schijnkrans. De bloemen hebben een opvallende vergroeide kelk, die heel kenmerkend is voor deze plantensoort en hem daardoor gemakkelijk herkenbaar maakt. Er is een duidelijke versmalling in de kelk naar boven toe wat ertoe leidt dat in het onderste deel van de kelk een flinke, heel kenmerkende uitzakking te zien is. Van de vijf kelktanden zijn de twee onderste smal en lang in vergelijking met de drie bovenste. De tweelippige kroon is paars van kleur en de vier meeldraden zitten onder de bovenlip die bestaat uit twee vergroeide kroonbladen. Niet rijpe meeldraden kun je zien door van onderen in de bovenlip te kijken. Als de helmknoppen uitgerijpt zijn tot openstaande helmhokken komen deze onder de bovenlip uit. Het bovenstaande vierhokkig vruchtbeginsel heeft één stijl met twee stempellobben. Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vierdelige splitvrucht. In dit vruchtstadium buigen de kelktanden naar elkaar toe, waardoor de vrucht toegedekt wordt.
MM_230315
Kleine steentijm heeft een verspreiding die beperkt is tot droge, zandige bodems die behoorlijk wat kalk bevatten. Hij komt daardoor voor in kalkrijke duinen, op de mergelgrond in Zuid-Limburg en aangrenzende gebieden in België en Duitsland en op kalkbevattende rivierduinen en op zandige, kalkrijke bermen, zoals we wel aantreffen in de uiterwaarden van de grote rivieren. Ook op stenige plekken tref je de soort wel aan zoals langs wegen in de uiterwaarden van de grote rivieren, waar we de beeldopnamen gemaakt hebben.
Het meest opvallende kenmerk aan Kleine steentijm is de knobbelachtige uitzakking van de kelk. Daardoor is de plantensoort gemakkelijke te herkennen als ze bloeit. Vermeldenswaard is nog dat de wetenschappelijke naam vroeger Calamintha acinos of Satureja acinos luidde.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Kleine steentijm verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 172
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 618.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Clinopódium ácinos