Een echte pioniersoort die je aan kunt treffen op kaal zand is de Hongaarse raket, Sisymbrium altissimum. De bossige plant heeft een penwortel, waarboven een rozet met veerspletig ingesneden bladeren. Daarboven groeit de rechtopstaande stengel die zich vertakt. Aan de stengels en vertakkingen staan bladeren met fijne bladslippen. De stengels en vertakkingen eindigen in trossen met lichtgele kruisbloemen en daar staan dan ook al de lange hauwen.
Op ruderale terreinen, zoals opgespoten zandvlakten of verlaten industrieterreinen, maar ook in uiterwaarden waar de rivier vrij spel heeft, kun je de tot een meter hoge bossige planten van de Hongaarse raket, Sisymbrium altissimum L., uit de Kruisbloemenfamilie of Brassicaceae (of Cruciferae) vinden.
De Hongaarse raket is een eenjarige of tweejarige plant. Hij vormt na kieming van het zaad een penwortel met daarop een rozet van veerdelig ingesneden bladeren. Deze bladeren hebben een wat grotere eindlob en zijn bezet met tamelijk ruige rechtopstaande haren. Als de kieming in de herfst heeft plaatsgevonden overwintert deze rozet. Ook de stengel die uit de rozet ontstaat is in het onderste deel ruig behaard. Naar boven toe vertakt de stengel veelvuldig, waardoor de plant een bossig uiterlijk krijgt. Naar boven toe zijn de bladeren steeds dieper ingesneden en uiteindelijk veerdelig met hele smalle slippen. Naar boven toe is de plant onbehaard. De stengel is gevuld met een mergachtig weefsel, maar in het midden is een kleine holte.
De stengel en de vertakkingen eindigen alle in trossen van bloemen. Het zijn typische kruisbloemen: regelmatig van vorm en viertallig. Onder de bloemen in de trossen staan geen schutbladeren. De vier smalle kelkslippen staan min of meer recht af van de bloemsteel. De buitenste twee hebben aan hun top een hoorntje. De vier kroonbladen zijn lichtgeel tot geel van kleur. Het aantal meeldraden is zes, waarvan er vier wat groter zijn en twee kleiner dan de vier andere. We noemen dat wel viermachtig. Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bestuiving en bevruchting uit tot een lange hauw van wel 5 tot 10 cm. De hauw is over zijn hele lengte ongeveer even dun en staat op een korte vruchtsteel die ongeveer dezelfde dikte heeft of iets dunner is dan de rijpe hauw. De vruchtstelen staan schuin af van de stengel onder een hoek van 45 graden en de hauwen staan meestal ten opzichte van de vruchtsteel iets meer parallel aan de stengels. Dit is een heel goed onderscheidend kenmerk ten opzichte van de Gewone raket, een soort die je ook veel in het standsmilieu vindt. Bij de Gewone raket immers staan de hauwen strak tegen de stengels.
Deze pioniersoort heeft een voorkeur voor standplaatsen waar behoorlijk gerommeld wordt, zoals spoorwegterreinen, verlaten fabrieksgebouwen, omgewerkte droge zandgrond, en ook in de duinen.
MM_170513
Als typische cultuurvolger is de Hongaarse raket in onze streken een zogenaamde neofyt, die afkomstig is uit meer oostelijk gelegen streken in Europa en het westen en midden van Azië. De soort is te beschouwen als een steppenplant. Bekend is dat de plant in het midden van de negentiende eeuw voor het eerst is gevonden in Nederland en nu een bekende verschijning in de Benelux op spoorwegterreinen en andere ruderale plaatsen waar een droge en zandige omgewerkte bodem te vinden is. Als je een meer natuurlijke groeiplaats zoekt van de Hongaarse raket moet je op zoek gaan in de duinen en dan met name op open hellingen.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van de Hongaarse raket en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 10.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 414. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 495.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 520.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Sisýmbrium altíssimum.