In kalkarme zandverstuivingen in het binnenland, bijvoorbeeld in de Hatertse Vennen bij Nijmegen of op rivierduintjes langs de Maas en Overijsselse Vecht, tref je Heidespurrie, Spergula morisonii, aan. De kleine planten met hun in een kring staande opstijgende stengels dragen in de bijschermen kleine witte bloemen. Een gemakkelijk kenmerk zijn ook de in kransen bij elkaar staande vele kleine bladeren. Meestal staat de Heidespurrie samen met wat korstmossen en grassen op plekken waar een klein beetje humeuze bodem aanwezig is op een arme zandgrond, vaak in stuif`zandgebieden.
Tot de kleinere en fijnere eenjarige plantensoorten behoort de Heidespurrie, Spergula morisonii Boreau, uit de Anjerfamilie. Het is een kleine, éénjarige plantensoort die in de lente bloeit. Ze heeft opstijgende stengels die vanuit een centraal punt in een kring staan. In de zandverstuivingen weet dit plantje zich te handhaven op plekken waar enige humeuze bodem aanwezig is. Verder groeien daar enkel wat grassen, mossen en korstmossen. Ook is de plant te vinden op open plaatsen in droge graslanden op voedselarme, grovere zandgrond, waar ze vaak samen staat met Klein tasjeskruid. Ze mijdt kalk en is zelfs te beschouwen als een indicatorsoort die ontkalking van de bodem aangeeft.
De bloemen met elliptische witte kroonbladen zijn tamelijk fijn. De vijf kroonbladen zijn net iets groter dan de vijf kelkbladen. In elke bloem zijn 10 meeldraden en op elk bovenstandig vruchtbeginsel staan vijf stijlen. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een doosvrucht die met vijf tanden openspringt en waaruit het zaad verspreid wordt. De platte cirkelronde zaden hebben een brede vleugel.
Aan de opstijgende stengels zitten de blauwgroene bladeren bijeen en de vorm lijkt op een krans. Aan de onderkant vind je geen groef, wat een goed onderscheid is met de van onderen gegroefde bladeren van de Gewone spurrie. De bladeren zijn lijnvormig, bijna priemvormig en zijn gaaf. De opbouw van de bladstructuur op de knopen is echter tamelijk ingewikkeld: je kunt er 6 tot wel dertig kleine bladeren vinden.
Heidespurrie komt in Europa voor van Portugal tot aan de Oostzee, maar nauwelijks aan de kusten. In het Waddengebied is ze van maar een enkele plaats bekend. Maar in het binnenland op de pleistocene zandgronden vind je haar wel, zo ook hier en daar in de Belgische Kempen.
MM_120505
Het verspreidingsgebied van Heidespurrie strekt zich in Europa uit van Portugal tot aan de Oostzee, maar het is daarbij opmerkelijk dat de plantensoort maar sporadisch voorkomt in de duinen. Wel vind je haar, als wat we een Atlantische soort zouden kunnen noemen, op zandige droge bodems bijvoorbeeld in het Pleistocene deel van Nederland en in de Kempen in België. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland delen de soort als kensoort in in de
14Aa1 Associatie van Buntgras en Heidespurrie.
Heidespurrie vormt een opvallende verschijning in droge zandverstuivingen door zijn witte bloemetjes en de op de bodem gedrukte stervormige groeiwijze.
Meer informatie over de ecologie van Heidespurrie en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 200.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 281-282. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 518.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 445.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Spérgula morisónii