Video Determinatie

Boswilg - Salix caprea

De Boswilg of Salix caprea, is een van de weinige wilgen die we in gemengd loofbos, als een kleine tot 10 m hoge boom, kunnen aantreffen. Verder vallen de eivormige relatief grote en brede bladeren op. Dit is een duidelijk verschil met andere in Nederland en België voorkomende wilgensoorten. Alleen Geoorde wilg en Grauwe wilg hebben bladeren die enigszins aan die van de Boswilg doen denken. De eerste twee hebben echter veel kleinere bladeren. Boswilgenblad kan gemakkelijk tot 10 cm lang worden. Aan de toegespitste top zien we vaak een lichte draaiing. In onze streken kunnen we deze boomsoort overal tegenkomen. In het voorjaar herkennen we Boswilg door de vroege bloei. Het is de eerst bloeiende wilgensoort, met dikke gele mannelijke en wat groene langwerpige vrouwelijke katjes. Vroege bijen en hommels doen daar goede zaken, ze kunnen zowel nectar als stuifmeel van deze planten verzamelen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Boswilg of Salix caprea van de Wilgenfamilie of Salicaceae, is een in het voorjaar opvallende verschijning in onze bossen en bosranden. Vooral de grote gele mannelijke katjes vallen op, meer dan de wat slankere, groenkleurige vrouwelijke. Zijn bloei in het vroege voorjaar, als eerste van de wilgensoorten, betekent ook een belangrijke drachtbron voor insecten. Deze bloei in maart of april valt vóór het uitlopen van de bladknoppen. Afzonderlijke vrouwelijke en mannelijke bloeiwijzen en daarmee ook eenslachtige bloemen, in dit geval ook nog op verschillende individuen, geeft aan dat we met een tweehuizige soort te maken hebben. De mannelijke eironde katjes zijn tot wel 3 cm lang, de vrouwelijke slankere 5 tot 7 cm.

De bladeren zijn breed eirond, met een spits gedraaide top, donker van boven en grijsgroen van onderen. Ze zijn relatief groot, maximaal 8 cm tot wel 10 of 15 cm en lijken wat op het blad van de Appel. De rand van het blad is gegolfd tot gekarteld. Alle jonge delen van de plant zijn kort behaard, deze beharing verdwijnt echter spoedig. Daarnaast vinden we, vooral aan jonge takken, opvallende steunblaadjes naast de inplant van de bladsteel.

Een belangrijk hulp kenmerk om deze Wilgensoort te herkennen ten opzichte van enige andere Wilgen, is het oppervlak van het hout onder de bast. Wanneer een stukje bast wordt verwijderd is het jonge hout glad, dit is een verschil met Geoorde en Grauwe wilg waar lijsten, langwerpige verhogingen, te vinden zijn.

De bast of schors blijft lange tijd glad, pas bij oudere individuen komen er groeven in.

In onze droge tot enigszins vochtige loofbossen kan Boswilg, op open plekken, als een echte pionier optreden. Wanneer stukken landbouwgrond niet meer in cultuur gehouden worden kan deze boom zelfs massaal gaan optreden en vormt als het ware het eerste stadium in de successie van een verlaten akker naar een gemengd loofbos. Dit vergt soms wel 40 jaar.

GB_130506

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Wilg - Salix
Plantvorm:
boom
Plantgrootte:
2.00 - 9.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
katje
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
1 kafje of schutblad
Meeldraden:
2 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
nootje met haarkuif
Stengel:
glad
Schors:
gegroefd, grijsgroen
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
rond, eirond, toegespitst
Bladrand:
gegolfd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

In Nederland en België komt de soort overal algemeen voor. De standplaatsen zijn droge tot enigszins vochtige voedselrijke bossen, aan bosranden, in heggen en op kapvlakten. De boom is het meest op pleistocene zandgronden aan te treffen.

In heel Europa is de soort te vinden behalve in het uiterste noorden en zuiden. Verder in Centraal-Azië. Ingeburgerd in delen van Noord-Amerika.

Van Boswilg zijn geen vermeldingen te vinden in Schaminée et al., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. Dat betekent dat het in geen van de gemeenschappen als een kenmerkende soort te vinden is. In Midden-Europa is Salix caprea een kensoort van een bospioniergemeenschap, het Epilobio-Salicetum capreae of de Associatie van Wilgenroosje en Boswilg (Oberdorfer, 1957).

De plantensoort 'Boswilg' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De schors bevat looistoffen, zodat hiermee leer gelooid kan worden. Een andere stof uit de schors is salicylzuur. Salicylzuur is de werkzame stof in aspirine. Het hout is erg zacht, er zijn geen typische toepassingen. Pollen van de boswilg is licht allergeen; een klein aantal mensen kan met allergische reacties reageren op het pollen van deze Wilgensoort.

Meer informatie over de ecologie van Boswilg en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 75.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 337. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 428.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 122.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Sálix capréa