Biestarwegras - Elymus farctus boreoatlanticus

Biestarwegras is een poniersoort op de open strandvlakte die aantreft tussen de zee en de duinen. De soort is niet alleen zouttolerant, maar heeft zelfs zoutwater nodig. Het is de eerste plant die zich kan vestigen langs de zeereep en begint al snel met het invangen van zand. Daardoor wordt het maaiveld in de directe omgeving wat hoger en dat bevordert de groei. Ook het wortelstelsel groeit met verticale wortelstokken in de diepte en met de worteluitlopers bezet de plant een steeds groter wordend gebied: een primair duintje heeft zich op de strandvlakte gevormd.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Biestarwegras, Elymus farctus subsp. boreoatlanticus, uit de Grassenfamilie of Poaceae is voor de eerste duinvorming op strandvlaktes grenzend aan zee verantwoordelijk.
De kieming van het zaad is een cruciale fase in de cyclus van de plant, immers, het kiemt eigenlijk alleen in zoet water. Zoet water komt op de strandvlakte alleen maar voor als het regent. Dan kan een korrel kiemen en een primaire wortel en kiemplantje vormen. Als dat eenmaal gebeurd is, groeit het kiemplantje uit tot een eerste grasplant, die al snel wat verwaaiend zand invangt en daarmee een milieu schept dat ideaal is voor verdere groei. Zelfs is de plant dan afhankelijk van tamelijk zout water ongeveer in de verhouding van twee delen zeewater op één deel zoet(regen)water.
De grijsblauwe plant produceert op de knopen van de wortelstokken en hun uitlopers vegetatieve scheuten. De bladschedes van deze scheuten hebben geen oortjes op de overgang van bladschede naar bladschijf.  Dat is een goed onderscheid met andere Kweeksoorten. Wel is er een vliezig recht tongetje van maximaal 2 mm. De bladschijf is sterk geribbeld door de parallel lopende nerven, die wat fluwelig aandoen.
In de zomer komen scheuten tevoorschijn die gaan bloeien. Aan de bloeistengel verschijnt een aar met aartjes waarbij de aartjes direct op de aaras staan ingeplant en net als bij Kweek met de zijkant van het pakketje bloemen, waarbij je de bloemen kunt zien, tegen de aaras gedrukt. Er zijn dan ook bij ieder aartje twee kelkkafjes zichtbaar. Tussen de schuin boven elkaar ingeplante aartjes zie je de aaras die dus niet afgedekt is door de aartjes; deze aaras heeft een zig-zag vorm. Kijk je tegen de aaras aan dan zie je ook het grote, meer dan 12 mm grote kelkkafje. Dit is bovenaan stomp en heeft veel nerven, die ook goed te zien zijn aan een oud kafje. Elk aartjes bevat zo'n zeven grasbloemen; het onderste kroonkafje, of lemma, heeft een kort stomp spitsje.
Als je het bloemetje opent of een openstaand bloemetje bekijkt kun je zien dat er 3 meeldraden aanwezig zijn en dat het bovenstandig vruchtbeginsel aan de top behaard is. Tijdens de bloei en nabloei in september kun je nog aren vinden met een enkele meeldraad en geveerd stempel.
In de nazomer rijpen de korrels uit. De aar is dan gemakkelijk door te breken.
Biestarwegras lijkt qua bouw best veel op Helmgras, maar de aar is sterk afwijkend.
MM_211001

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Elymus - Elymus
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.25 - 0.70 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
blauwgrijs
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
grasbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kelkkafjes, 2 kroonkafjes
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
graanvrucht of korrel
Zaden:
-
Stengels:
hol tussen de knopen, rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
in rijen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergrondse delen:
rhizoom/ wortelstok, met ondergrondse uitlopers
Plantengemeenschappen:

Boreale soort
Biestarwegras is in Nederland en België behoorlijk algemeen aan de Noordzeekust en op de Waddeneilanden. Het areaal strekt zich uit van het zuiden van Scandinavië en de kusten van de staten langs de Baltische zee tot het zuidwesten van de Atlantische kust van West-Europa. Ook langs de kusten van de Middellandse Zee tref je Biestarwegras aan, maar dan een andere subspecies, namelijk de subspecies farctus. Plantensoorten die in het noordelijk deel van de werelddelen op het noordelijk halfrond hun 'thuis' hebben noemen we boreale soorten.
Zouttolerant versus zoutbehoeftig
Biestarwegras is een van de weinige planten die zout nodig heeft voor zijn groei. Je vindt de soort vlak langs de zee, tegen de duinrand aan. Opstuivend zand wordt vaak 'gevangen' tussen de talrijke bladeren van een groepje Biestarwegras. Hierdoor ontstaan kleine zandduintjes rond de planten. Deze jonge zandduintjes zijn van grote betekenis voor deze soort. Het zand binnen in de duintjes houdt goed regenwater vast. Onder de duintjes ontstaat zo een overgang van zoet regenwater naar zout zeewater. Juist deze overgang heeft volwassen Biestarwegras nodig om optimaal te kunnen groeien. Wanneer de zandduintjes groter worden, neemt de hoeveelheid regenwater die door het zand wordt vastgehouden toe. Andere planten, die minder goed tegen zout kunnen, verschijnen. Als dit eenmaal gebeurt, verdwijnt Biestarwegras vrij snel.

De plantensoort 'Biestarwegras' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Primaire duinvorming

Doordat Biestarwegras als eerste plantensoort die zich het dichts bij de zee kan vestigen, ervoor zorgt dat er op het strand plekken ontstaan waar zoet regenwater als een bel op het -wat zwaardere- zoute water drijft kan op dit zandige heuveltje met zoet regenwater zaad van Helm kiemen. Helm kan immers alleen onder zoetwateromstandigheden zich vestigen en gedijen. Je ziet zo op enige afstand van de zee en achter de eerste primaire duintjes met alleen Biestarwegras de successie plaatsvinden van primaire duintjes tot duintjes waarin de eerste Helmplanten gedijen. Helm houdt net als Biestarwegras veel zand vast en deze secundaire duintjes groeien al snel verder en worden groter.

Nog meer informatie over de ecologie van Biestarwegras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 134-135.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:

Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni) (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 279.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Élymus fárctus subsp. bóreoátlanticus.