Op zonnige standplaatsen in ruigten, langs akkerranden en randen van bosschages of in open hakhout tref je de Avondkoekoeksbloem, Silene latifolia, aan. 's Avonds zijn de tamelijk grote witte bloemen mooi fris en verspreiden een zoete geur waarmee nachtvlinders worden aangetroffen. Overdag zijn de witte kroonbladeren daarentegen verslapt en gekreukeld. Je vindt planten waarvan de bloemen allemaal vrouwelijk, dus met vruchtbeginsel en stijlen, of na de bloei dikke doosvruchten, zijn en andere aparte planten met allemaal mannelijke bloemen. Ook deze geuren 's avonds en 's nachts en trekken bestuivers aan die ze ook nectar aanbieden.
Avondkoekoeksbloem, Silene latifolia Poiret, is een vertegenwoordiger van de Anjerfamilie, of Caryophyllaceae, waarvan de witte kroonbladen overdag redelijk gekreukeld zijn, terwijl ze in de avond en nacht, maar ook op donkere vochtige dagen mooi open staan. De bloemen geuren dan ook zoet en trekken op deze wijze nachtvlinders aan voor de bestuiving en bevruchting. De plant is behaard, wat haar onderscheidt van de Blaassilene, die kaal is.
De plantensoort is tweehuizig net als de Dagkoekoeksbloem en heeft planten met uitsluitend mannelijke bloemen en aparte planten met uitsluitend vrouwelijke bloemen. Deze laatste zijn van de eerste te onderscheiden doordat de kelk als gevolg van de aanwezigheid van een bovenstandig vruchtbeginsel dat uitgroeit tot een doosvrucht opgeblazen is. De doosvrucht is te herkennen door de rechte schuin afstaande tanden; bij de Dagkoekoeksbloem zijn de tanden teruggekromd.
De bladeren staan tegenover elkaar, maar onderin de plant komen ook kransen voor van vier langwerpige bladeren die het breedst zijn in of onder het midden. Naar de top toe versmallen ze geleidelijk in een spits. Ze zijn smaller en spitser dan die van de Dagkoekoeksbloem.
Deze zomerbloeier is behoorlijk algemeen in akkerranden en langs struweelranden en onder hakhout op wat open vochtige en voedselrijke omgewerkte grond. Ze houdt van zonnige standplaatsen. In het noordelijk kleigebied is ze echter minder algemeen.
MM_120914
Het verspreidingsgebied van de Avondkoekoeksbloem omvat de droge streken van het Middellandse-Zeegebied en Zuidwest-Azië en in onze streken is ze te beschouwen als een cultuurvolger. Avondkoekoeksbloem is met uitzondering van het noordelijk kleigebied te vinden in heel Nederland en België. De redelijk algemeen voorkomende overblijvende pioniersoort staat in akkerranden, langs de randen van struwelen en in hakhoutpercelen op wat open voedselrijke en vochtige bodems. Ze is een kensoort van het Wormkruid-verbond. Dat omvat grofkorrelige bloem- en kleurrijke ruigten tot een meter hoog met dichte plantengroepen afgewisseld door open bodem en matvormige vegetatielagen. In de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland (Schaminée, J. et al. (2010) 327) wordt de soort ook aangeduid als deel uitmakend van de
31Ca2 Kweekdravikassociatie
Avondkoekoeksbloem komt in veel eigenschappen en kenmerken overeen met de Dagkoekoeksbloem en kan zelfs met deze soort hybriden vormen. Het is verder de meest forse van de in onze streken voorkomende soorten uit de Anjerfamilie. De mannelijke bloemen van de Avondkoekoeksbloem hebben vaak een duidelijk zichtbaar rudimentair vruchtbeginsel, waarop soms ook nog één stijltje lijkt te staan. Ook kan de bloemstengel tussen kelk en kroon verlengd zijn tot wel een halve cm. Deze zogenaamde anthofoor is bij de vrouwelijke bloemen veel korter, net als bij de bloemen van de Dagkoekoeksbloem.
Uitgebreide informatie over de ecologie en de relaties met andere organismen, zoals nachtvlinders, is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 206.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 293. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 531.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 442.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Siléne latifólia