De meerjarige Vingerhelmbloem, of Corydalis solida (L.) Clairv. uit de Papaverfamilie, heeft een wat wasachtige glans.
Ondergronds vormt deze soort een knol, die op doorsnee sponsachtig gevuld is; de knol is 1-3 cm groot, ongeveer zo groot als een hazelnoot. Aan deze knol zit het wortelstelsel dat uit een groep wortels bestaat. In het begin van de lente ontwikkelt zich de stengel met twee 3-4 voudig geveerde bladeren. Deze bladeren zijn niet alleen wasachtig maar ook blauwgroen van kleur. De fijne deelblaadjes zijn afgerond. Onderaan, vlak boven de knol, ontwikkelen zich twee kleine schubben en iets hogerop, zo ongeveer op maaiveldhoogte of net iets daaronder ontwikkelt de plant een vrij grote schub of schede. In de oksel van deze schub zit een okselknop die kan uitlopen in een bovengrondse zijstengel.
De bloemen zitten aan de top van de stengel in een tros bij elkaar. Onder iedere bloem zit een schutblad. Dat schutblad is handvormig ingesneden, zodat het vijf vingers lijkt te hebben. Dit schutblad en de massieve knol onderscheiden de plant van de Holwortel. Deze laatste heeft een holle knol en schutbladeren die niet zijn ingesneden, maar gaafrandig zijn. Ook mist de Holwortel de schub op maaiveldhoogte.