Als je een voorstelling van het Nederlandse landschap maakt, dan kom je vaak uit op een beschrijving van een vlak en vochtig land. Daarbij horen dan ook plantensoorten die goed gedijen in het veen, langs een sloot of in de uiterwaard.
Toch heeft Nederland ook een rotsflora. En deze strekt zich verder uit dan alleen Zuid-Limburg. Voor planten maakt het immers niets uit of een rots bestaat uit een natuurlijk stuk steen of gebouw van een vergelijkbaar materiaal. De steden moeten dan ook gezien worden als de rotsige stukken van Nederland. Vooral tegen oude muren aan, weten planten zich goed te handhaven.
Muurflora bestaat uit een groot aantal soorten. Veel soorten zijn goed aangepast aan de grote temperatuurverschillen, bijvoorbeeld Muurpeper (Sedum acre), of zijn goede verticale groeiers, bijvoorbeeld Muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis). Ook bieden muren vaak plek aan zeldzame soorten. Bijvoorbeeld de Schubvaren (Asplenium ceterach). Dit varentje groeit, in tegenstelling tot veel varens, graag in de volle zon. Op deze warme plekken is het soms moeilijk voor de plant om voldoende water te krijgen. De varen rolt in zo'n geval de bladeren op en oogt dan ook vaak wat dor. Maar met een klein beetje vocht weet de varen zich prima te redden.
Tekst en foto door Nils van Rooijen, 28 april 2017, © Flora van Nederland