De kleur van bloemen kan heel verscheiden zijn. De meeste bloemen met kleuren gebruiken die kleur om op te vallen en dieren aan te trekken. Dat kunnen in onze streken bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en andere kleine dieren zijn, maar in de tropen kunnen het ook vogels en zelfs zoogdieren zijn. Door de wind bestoven bloemen hebben in het algemeen weinig kleur, ze zijn groenig, grijs of zelfs vliezig; denk hierbij bijvoorbeeld aan bloemen van Grassen en dergelijke.
Bloemkleuren kunnen heel uitgesproken zijn. In deze paragraaf laten we de kleuren zien zoals we die bij bloemen kunnen aantreffen. We geven bij iedere kleur een paar voorbeelden, waarbij dan ook lichtere of donkere schakeringen voorkomen of overgangstinten naar andere kleuren. Er zijn ook bloemen die meerdere kleuren hebben. Dat zie je soms ook terug in de naam van zo'n plantensoort, bijvoorbeeld het Driekleurig viooltje.
Tenslotte nog iets over het waarnemen van kleuren bij diverse diergroepen. Insecten als bijen, hommels en dergelijke kunnen ultraviolet waarnemen. Dat is een deel van het zichtbare lichtspectrum dat wij mensen niet kunnen zien.
Sommige bloemen hebben dan ook ook in de loop van de evolutie de truc geleerd om structuren of tekeningen te ontwikkelen die ultraviolet licht weerkaatsen. Insecten als bijen en hommels kunnen deze structuren op de bloemen zien, maar wij niet. Hou er daarom rekening mee dat datgene wat wij kunnen zien niet het totaal van de zichtbaarheid en onderscheid is voor bloembezoekers. De bioloog Karl von Frisch, die leefde aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw, heeft aan dit aspect van de bloembiologie baanbrekend onderzoek gedaan.