De smalle tros met veel kleine lichtgeel gekleurde bloemen van de Wouw, Reseda luteola, valt in de zomer op in onze ruigten. De plant is weinig vertakt, tot een meter hoog, en heeft lijn- tot lancetvormige niet gedeelde bladeren. De bloemen worden bezocht door bijen die op de nectar afkomen die in de bloemen geproduceerd wordt.
De Resedafamilie kent twee vertegenwoordigers in ons land die opvallen door hun trosvormige bloeiwijzen waarin een groot aantal tamelijk kleine bloemen staan die groengeel tot geel van kleur zijn. De bloemen staan op korte stelen in de oksel van kleine schutbladen. De bloemetjes hebben kelk en kroonbladen, zijn tweeslachtig en als je goed kijkt zie je dat ze tweezijdig symmetrisch zijn.
De Wouw, Reseda luteola L., heeft een lange, uitgerekte, aarvormige tros en wordt tot 1 m hoog. De tweejarige plantensoort Wouw heeft een weinig vertakte steel en geeft daardoor een slanke indruk. De bladeren staan verspreid aan de opstijgende stengels; ze zijn ongedeeld, lijn- tot lancetvormig en meestal nogal gegolfd en hebben aan de voet soms een paar tandjes.
De bloemetjes hebben 4 kelk- en kroonbladen. Ze zijn tweezijdig symmetrisch en fijn van structuur; in de bloemetjes vind je tenminste 7 meeldraden tot wel 25 toe en vruchtbladen, die na bevruchting gladde zaden leveren.
De Wouw tref je aan op open, droge omgewerkte vaak kalkhoudende grond, op ruderale plaatsen en in ruigten. Ook in de duinen en aan spoorwegtaluds komt de tamelijk algemene plant voor. De meeste vindplaatsen zijn in Zuid-Limburg, op dijken in het Rivierengebied, en in de duinen ten zuiden van het Noordzeekanaal en in stedelijke, ruderale gebieden. Elders is de soort zeldzaam.
In de zomer en nazomer zie je de plant in de middenberm van autowegen staan.
MM_110812
Laatste wijziging 130610
Het oorspronkelijk areaal van de Wouw is het gebied rond de Middellandse Zee. Als cultuurvolger omvat het tegenwoordig het grootste deel van Europa, Noord-Afrika, Zuidwest-Azië en Noord-Amerika. Door Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, wordt de Wouw ingedeeld in de
31 Klasse der Ruderale gemeenschappen
De Wouw is lange tijd gebruikt als leverancier van gele verfstof, die gebruikt werd om stoffen als linnen te kleuren. Daartoe werd de Wouw gekweekt. Mogelijk hangt met deze traditie de plaatsnaam Wouwse Plantage samen. De opkomst van chemisch-industriëel gemaakte verfstoffen heeft deze oude vorm van menselijk vernuft doen verdwijnen.
Meer informatie over de ecologie van de Wouw en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 271.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 409. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 463.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 546.
Uitspraak van de wetenschappelijke uitspraak: Reséda lutéola