Liggende ganzenvoet - Dysphania pumilio

Liggende ganzenvoet dankt zijn Nederlandse naam aan de liggende habitus, een uiterlijk dat opvalt doordat het liggend is. Niettemin stijgen na enige tijd de stengels opwaarts, vooral om tijdens de bloei de bestuiving en zaadverspreiding meer kans te geven. De bladeren zijn gelobd en hebben aan de onderkant klierharen en zittende gele klieren. De bloemen zitten in kluwens en hebben enkel een bloemdek dat een beetje varieert in kleur naarmate het stadium van rijpheid.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Ganzenvoeten zijn pionierplanten die in groten getale voorkomen en aan te treffen zijn in milieus waar een sterke dynamiek heerst. Dat zijn standplaatsen in de verrommelde stedelijke omgeving, zoals verlaten industrieterreinen, nieuwe bermen, randen langs paden en bijvoorbeeld uiterwaarden en stranden langs de grote rivieren, waar geregeld overstromingen plaatsvinden als gevolg van de wisselende stand van het rivierwater. Op zo'n strand langs de Waal bij Nijmegen hebben we Liggende ganzenvoet, Dysphania pumilio (R.Br.)Mosyakin&Clemants uit de Amarantenfamilie of Amaranthaceae.

Liggende ganzenvoet is over zijn hele oppervlakte met haren en klieren bezet. Daardoor verspreidt de plant als je hem beetpakt en daardoor de klieren kneust naar citroen. Op de ondergrondse penwortel met zijwortels staat de plant waarvan de stengels aanvankelijk vooral liggend zijn en later aan de toppen ook wat opstijgen. De alleenstaande bladeren staan verspreid aan de stengels. Ze hebben een gelobde rand en lijken dan ook op kleine eikenbladeren. Ze zijn glanzend en aan de oppervlakte behaard en aan de onderkant zie je ook veel klierharen en kleine zittende gele klierpunten.

De bloemen staan in dichte kluwens bij elkaar aan de stengels tussen de verspreid staande bladeren. Binnen zo'n kluwen bloemen staan echter nauwelijks of geen schutbladeren. De bloemen zijn heel eenvoudig; het lijken allemaal wel kleine knopjes. Maar je kunt meestal toch wel zien dat de buitenkant van de bloem bestaat uit vijf bloemdekbladen. Aanvankelijk zijn ze groen van kleur mer tijdens de bloei verkleuren ze naar rood en daarna naar lichtbruin. Met een goede loep is te zien dat er ook op de bloemdekbladen klieren staan. De bloemdekbladen bedekken de vijf meeldraden en de stamper en later na bestuiving voornamelijk door de wind of door zelfbestuiving ontwikkelt het vruchtbeginsel zich tot een nootje. Dit nootje wordt ook door de bloemdekbladen bedekt. Het zaadje van ongeveer 0,7 mm is rond, glad en bruinzwart van kleur.

MM_231105

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Klierganzenvoet - Dysphania
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.35 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
bruinrood, groen, lichtgeel
Bloeiwijze:
kluwen
Bloemvorm:
bloemdek
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 bloemdek
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, liggend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
veerlobbig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
penvormige hoofdwortel met bijwortels
Plantengemeenschap:

Liggende ganzenvoet is van oorsprong een soort uit Australië en is met graan en wol uiteindelijk ook in het noordwesten van Europa terecht gekomen via havensteden, waar de eerste meldingen van de soort vandaan komen. Als pioniersoort komt hij steeds meer voor onder meer in de stedelijke omgeving maar ook in uiterwaarden van rivieren.

De plantensoort 'Liggende ganzenvoet' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Onder de Ganzenvoeten vormen de Dysphaniasoorten een eigen geslacht op basis van het gegeven dat ze uit hun klieren en klierharen een citroenachtige geur verpreiden.

Meer informatie over de ecologie van Liggende ganzenvoet en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1:

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 303; in deze flora luidt de wetenschappelijke naam nog Chenopodium pumilio R.Brown. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 510-511.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 241.

Cappers, R.T.J., Bekker, R.M. en Feddema, D. (2023) Digital Diaspore Atlas of the Netherlands. Seeds, Fruits and Anthocarps. # 1109.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Dysphánia pumílio