Video Determinatie

Gevinde kortsteel - Brachypodium pinnatum

Het aanzien van de kalkgraslandhellingen in Zuid-Limburg wordt wat de grassen betreft bepaald door twee soorten, waaronder de Gevinde kortsteel, Brachypodium pinnatum. Het gras vormt met zijn ondergrondse wortelstokken lossen zoden en de geelgroene kleur van stengels, bladeren en aren is opvallend. In de aren staan aartjes direct ingeplant op de aaras. Ook deze blijven tamelijk stijf, maar helmknoppen en stempels weten zich toch uit de nogal dichtblijvende bloemen naar buiten te werken.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een meerjarige grassoort die tamelijk zeldzaam is en gebonden is aan kalkrijke, vochtige bodems is Gevinde kortsteel, Brachypodium pinnatum (L.)P.Beauv., uit de Grassenfamilie of Poaceae.
Het gras heeft ondergronds uitlopers en vertakte wortelstokken; daardoor vormen de exemplaren losse zoden en bezetten op die manier een redelijk groot oppervlak.
Gevinde kortsteel valt op door zijn stijve rechtopstaande voorkomen en de geelgroene kleur. Deze kleur is afwijkend van de kleur van de verwante Boskortsteel, die groen tot donker groen van kleur is. In tegenstelling tot de Boskortsteel, wiens stengel met aar voorover buigt, staat bij Gevinde kortsteel de bloeiwijze stijf rechtop.
De lijnvormige bladeren staan in rijen langs de stengel en ze vallen op doordat ze vrij sterk geribd zijn. Een opvallende middennerf ontbreekt tussen alle ribben echter. Ook staan de bladeren schuin rechtop en niet zoals bij de Boskortsteel gebogen en gedraaid met de onderkant naar boven. Op de overgang van de bladschede naar de bladschijf staat een kort vliezig tongetje dat bezet is met fijne kleine haren. Ook de bladrand en de bladeren van de jongere bladeren zijn bezet met zachte haren. De oudere bladeren missen deze. De knopen van de stengel lijken eveneens donzig van aanzien. Jonge bladeren zitten gerold om de stengel en heel opmerkelijk is dat de grootste breedte van de bladeren in de onderste helft van het blad zit maar niet op de overgang van schede naar schijf. Daar is het blad smaller dan hogerop.
De bloeiwijze is een aar, waarin de aartjes ieder met een heel kort steeltje op de aaras staan ingeplant. Tijdens de bloei wijzen ze schuin omhoog en dan lijkt zo'n aar wel wat op een visgraat. Je ziet de aaras dan duidelijk zig-zag heen en weer gaan.
In de stijve aartjes staat een aantal, tot wel zeven, bloemen. Het zijn de typische grasbloemen. Het onderste kroonkafje van elke bloem heeft een stijve naald die uit de top van het onderste kroonkafje steekt. Deze naald is niet erg lang, minder lang dan de lengte van het kroonkafje. Dit is ook een onderscheid met de Boskortsteel, die kafnaalden heeft die tenminste zolang als of veel langer zijn dan het kroonkafje.
Als je een bloeiend bloemetje bekijkt kun je zien dat er 3 meeldraden aanwezig zijn en dat het bovenstandig twee fijngeveerde witte stempels heeft.
Na bestuiving door de wind, ontwikkelt het bovenstandig vruchtbeginsel zich tot een graanvrucht of korrel.
Het gras is, samen met de Bergdravik, bepalend voor het aanzien van de kalkgraslandhellingen in het zuiden van Limburg.
MM_210323

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kortsteel - Brachypodium
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.25 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
geel, groen
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
grasbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kelkkafjes, 2 kroonkafjes
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
graanvrucht of korrel
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstanden:
in rijen, in losse pollen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergrondse delen:
vertakte wortelstokken, wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal van gevinde kortsteel omvat Europa, maar niet de meest noordelijke, noordwestelijke en zuidwestelijke delen. De grens van het areaal loopt door Nederland en in dat land beperkt de Gevinde kortsteel zich daardoor door het zuiden van Limburg en een paar plekken langs de Rijn. In België sluit het areaal aan bij Nederlands Zuid-Limburg en strekt zich uit naar de Haspengauw en zuidelijk in de Voerstreek de Ardennen. Ook het westen en midden van Azië hoort tot het oorspronkelijk areaal. In Nieuw-Zeeland is het gras door de mens ingevoerd. Het staat bekend als een redelijk goede grassoort voor vee.

De plantensoort 'Gevinde kortsteel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De wortelstokken van Gevinde kortsteel kunnen zeer uitgebreid zijn. Op een vierkante meter grasland heeft men wel een vierhonderd meter wortelstok van de plant gemeten en de groei van de wortelstok kan wel een meter per jaar bedragen. Het gras slaat zijn reserves op in de wortelstok en kan daardoor, wanneer het niet in toom wordt gehouden door beweiding met schapen of door maaien zich ten koste van andere soorten sterk uitbreiden en tot graslandruigte leiden. Hieraan is veel onderzoek gedaan in de afgelopen decennia (o.a. Bobbink, 1984).

Nog meer informatie over de ecologie van de Gevinde kortsteel en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 128.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 234. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels'flora van Nederland, 24ste druk: 243.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 290.

Bobbink, R en Willems, J.H. (1984): Het gras Gevinde kortsteel (Brachypodium pinnatum (L.) Beauv.) en de soortenrijkdom van de Zuidlimburgse kalkgraslanden. Natuurhistorisch Maandblad 73(12): 227-231.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Brachypódium pinnátum.