De Blaassilene, Silene vulgaris, valt op door de dikke buikvormige kelk rondom het vruchtbeginsel en de doosvrucht. De planten zijn meestal kaal en de kale kelken vallen op doordat ze 20 dunne nerven hebben die met elkaar in verbinding staan. De kleur van de kelk varieert van witachtig tot roodbruin, wat naast het onbehaard zijn, een duidelijk onderscheid is met de Avondkoekoeksbloem, waar de Blaassilene wel wat op lijkt. Het vlakke deel van de witte kroonbladen is voor meer dan de helft van dit deel, de plaat, ingesneden.
Een wat op de Avondkoekoeksbloem lijkende soort uit het geslacht Silene is de Blaassilene, Silene vulgaris (Moench) Garke, uit de Anjerfamilie.
Maar de meerjarige soort is toch redelijk gemakkelijk te onderscheiden van de Avondkoekoeksbloem, ondanks het feit dat een aantal kenmerken van beide soorten bij elkaar in de buurt komen. Een opvallend verschil met de Avondkoekoeksbloem is dat de planten, zowel de stengels als de langwerpige, spits toelopende bladeren, meestal kaal zijn. Heel opvallend is dit te zien aan de kelken. Deze zijn niet alleen kaal, maar hebben nog een paar opvallende kenmerken, die uniek zijn voor de Blaassilene. Zo zijn de kelken niet groen, maar witachtig tot zelfs roodbruin van kleur. Ook is de nervatuur op de kelken opvallend: je kunt twintig fijne nerven tellen, die onderling verbonden zijn. Verder zijn de kelkslippen duidelijk driehoekig van vorm. De kroonbladen zijn wit van kleur, soms kleuren ze een beetje roze. Het vlakke gedeelte van de kroonbladen, de zogenaamde plaat, die buiten de vergroeide kelk uitsteken is tot ruim voorbij de helft van de plaat ingesneden. Toch is goed te zien dat de er vijf kroonbladen zijn.
Binnen de vrouwelijke en tweeslachtige bloemen, dit laatste is eveneens afwijkend van de tweehuizige Avondkoekoeksbloem, staan op het bovenstandig vruchtbeginsel drie stijlen met stempel, terwijl je natuurlijk bij een vijftallige bloem eerder vijf stijlen met stempel zou verwachten, zoals we dat van de Echte koekoeksbloem of de vrouwelijke Avondkoekoeksbloem kennen. Ook hierin onderscheidt de Blaassilene zich derhalve van de Avondkoekoeksbloem.
Na bestuiving en bevruchting door hommels groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht die open springt.
De Blaassilene is redelijk zeldzaam en vaak onbestendig, dat wil zeggen dat de plantensoort nogal eens niet te vinden is op een plek waar die plantensoort eerder al eens is aangetroffen. De bodem waarop je Blaassilene kunt vinden is tamelijk voedselrijk en vochtig, maar dient bovenal kalk te bevatten. Omgewerkte en grazige grond heeft ook de voorkeur van deze soort, die behalve in bermen en op dijkhellingen ook te vinden is in de zinkhoudende graslanden langs de Geul in België en Zuid-Limburg.
MM_150817
Blaassilene komt als begeleidende soort voor in een flink aantal plantengemeenschappen.
13Aa1 - Associatie van Tengere veldmuur
14Bb1 - Associatie van Schapegras en Tijm
14Cb1 - Duin-Paardebloem-associatie
15Aa1 - Kalkgrasland
16Bb1 - Glanshaver-associatie
17Aa1 - Associatie van Dauwbraam en Marjolein
23Ab1 - Associatie van Zandhaver en Helm
30Aa1 - Stoppelleeuwebek-associatie
30Ba2 - Associatie van Ruige klaproos
31Aa2 - Associatie van Raketten en Kompassla
31Ab3 - Associatie van Ballote en andere Netels
31Ba1 - Slangekruid-associatie
31Ca3 - Wormkruid-associatie
33Aa3 - Kruisbladwalstro-associatie
34Aa1 - Wilgeroosjes-associatie
De Blaassilene kent het verschijnsel dat je planten vindt met alleen mannelijk bloeiende bloemen, met meestal door het ontbreken van het vruchtbeginsel tamelijk slanke kelken. Ook vind je planten met alleen vrouwelijke bloemen, waarin de meeldraden niet ontwikkeld zijn en wel het vruchtbeginsel ontwikkeld is Daarnaast zijn er planten die tweeslachtig zijn, dus bloemen hebben met zowel meeldraden als vruchtbeginsel. Dit worden wel driehuizige plantensoorten genoemd en dit is een tamelijke zeldzaamheid.
Meer informatie over de ecologie van de Blaassilene en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 210.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 294. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 532.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Siléne vulgáris.