Video Determinatie

Bitterling - Blackstonia perfoliata

Een vrij zeldzame soort die je eigenlijk alleen aantreft in natte kalkrijke duinvalleien of op nat kalkrijk zand is Bitterling, Blackstonia perfoliata. De blauwgroene planten hebben eivormige tot driehoekige tegenoverstaande bladeren die aan de basis met elkaar vergroeid zijn. Vandaar dat de stengel als het ware het blad doorboort (=perfoliata). De bloemen zijn regelmatig en hebben gele kroonbladen. De kelkbladen zijn smalle slippen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een eenjarige blauwgroene en tamelijk smal blijvende plantensoort die bij voorkeur op kalkrijke natte zandbodems groeit van duinvalleien en dan op de overgang van zilt naar zoet is Bitterling, Blackstonia perfoliata (L.) Huds, uit de Gentiaanfamilie of Gentianaceae. Binnen de soort Bitterling onderscheiden we twee ondersoorten, Herfstbitterling en Zomerbitterling. De kenmerken van deze twee ondersoorten zijn niet altijd goed te onderscheiden en overlappen voor een deel. De kenmerken van de planten die we in deze video laten zien wijzen het meest in de richting van Zomerbitterling.

De planten zijn fijn van structuur en worden niet al te groot tot maximaal 40 tot 45 cm. Heel opvallend is de blauwgroene kleur van de planten, met name de rolronde stengels en de eironde tot driehoekige een beetje spits toelopende bladeren. Deze bladeren staan aan de voet van de plant met een aantal in een rozet en dan is de vorm meer omgekeerd eirond dan eirond. Aan de rechtopstaande stengel staan de bladeren paarsgewijs tegenover elkaar. Met hun voet zijn ze over de helft of meer vergroeid, waardoor ze een schotel vormen, waar de stengel zich als het ware doorheen boort. Dat vind je terug in de wetenschappelijke soortsnaam 'perfoliata' die letterlijk 'doorboord' betekent.

Aan de top van de rolronde stengel ontwikkelt zich de bloeiwijze die is opgebouwd als een vertakt bijscherm, zoals we dat kennen van de soorten uit de Anjerfamilie. De bloemstelen zijn in tegenstelling tot de stengel vierkant. De bloemen zijn regelmatig en hebben 6 tot 10 kroon- en kelkbladen. Meestal tref je 8 kroon- en kelkbladen aan. De kelkbladen zijn smalle slippen. De kroonbladen zijn in het onderste deel met elkaar vergroeid, maar de platen vouwen zich stervormig open. De meeldraden zijn vergroeid met de kroon en de helmknoppen zijn even lang als de helmdraden. Er is een bovenstandig vruchtbeginsel met een korte stijl en een tweelobbig stempel. Na bevruchting, vaak door zelfbestuiving, groeit het vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht.

MM_201027

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Bitterling - Blackstonia
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.45 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
gevorkt bijscherm
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
8 kelkbladen, 8 kroonbladen
Meeldraden:
8 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, rolrond
Schors:
-
Bladstanden:
tegenoverstaand, rozet
Bladvormen:
eirond, driehoekig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van Bitterling omvat het zuidwesten van Europa, het Atlasgebied in Afrika en het zuidwestelijk deel van Azië. Het areaal reikt tot net in de Benelux, daardoor kunnen er twee ondersoorten voorkomen in  de kustgebieden van Vlaanderen en het Deltagebied in zuidwest Nederland.

De plantensoort 'Bitterling' komt voor in de volgende plantenassociaties:

We onderscheiden twee ondersoorten van Bitterling, namelijk Herfstbitterling en Zomerbitterling. Eerstgenoemde kun je tot de inheemse soorten rekenen, terwijl de tweede waarschijnlijk door uitzaaien uiteindelijk is ingeburgerd. Herfstbitterling, Blackstonia perfoliata subsp. serotina (Rchb.) Vollm., kan soms enorm opbloeien vooral op net drooggevallen en ontziltende zandplaten, zoals we dat gezien hebben tijdens de Deltawerken en daarna. Zomerbitterling, Blackstonia perfoliata subsp. perfoliata kun je in Vlaanderen als inheems, maar in Nederland als een exoot beschouwen. Hij onderscheidt zich van Herfstbitterling met over de volle breedte van het blad vergroeide stengelbladeren en omgerolde kelkslippen die half zo lang zijn als de kroonbladen en aan de voet 0,7 mm breed zijn. Bij Herfstbitterling zijn de kelkslippen ongeveer even lang als de kroonbladen en aan de voet 1-2 mm breed.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Bitterling verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 87

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Duistermaat, L (2020) Heukels' flora van Nederland, 24ste druk: 572-573.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 948.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Blackstónia perfoliáta