De Behaarde boterbloem, Ranunculus sardous, lijkt veel op de Knolboterbloem, wat vooral wordt veroorzaakt door de teruggeslagen kelkbladen. Maar in de open terreinen, zoals akkers, kwelders of terreinen met dichtgeslagen bodems waar de soort staat valt ze al snel op door de lichtere kleur van de bladeren en de bloemen. De beharing van stengels en bladeren is bij de Behaarde boterbloem overal ook boven aan de stengel duidelijk afstaand en er is in de bodem geen knol aanwezig.
Een minder bekende boterbloem, die met de Knolboterbloem gemeen heeft dat de kelkbladen teruggeslagen zijn, is Behaarde boterbloem, Ranunculus sardous Crantz, uit de Ranonkelfamilie.
De planten van de Behaarde boterbloem kunnen eenjarig tot meerjarig zijn. Eenjarigheid komt het meeste voor, wat betekent dat de planten na de bloei in de voorzomer en zomer zullen afsterven.
In tegenstelling tot de Knolboterbloem heeft de Behaarde boterbloem geen knolvormige verdikking van de stengel in de ondergrond boven het wortelstelsel. De plant is over alle stengels en bladeren afstaand behaard en hierin is eveneens een onderscheid mogelijk met de Knolboterbloem, immers, bij deze laatste soort is de beharing bovenaan de stengel aanliggend tegen de stengel en niet afstaand. Opmerkelijk is verder dat naast haren op stengel en bladeren de Behaarde boterbloem bovendien een beharing heeft op de bloembodem.
De stelen van de bladeren zijn gegroefd en de veerdelig bladeren zijn zo diep ingesneden dat ze driedelig zijn. Verder zijn ze tamelijk licht groen van kleur en ze hebben vaak lichte vlekken. Daardoor valt deze soort aan de lichte kleur al snel op. De rand van de bladeren is gelobd. Bovenin de plant zijn de bladeren smal en niet ingesneden.
De kroonbladen in de bloemen zijn bleekgeel tot soms zelfs witachtig van kleur en zijn dus minder fel van kleur dan de bloemen van de meeste Boterbloemsoorten. De dopvruchten hebben vaak aan een kant een rij knobbeltjes en de snavel van de vruchten is veel minder gekromd, dan die van Knolboterbloem en eigenlijk vrijwel recht.
Behaarde boterbloem staat altijd in tamelijk open vegetaties, zoals op kwelders, en daarmee in de volle zon.
MM_150710
Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van de Behaarde boterbloem is te vinden in het midden en zuiden van Europa. De soort is voornamelijk te vinden in het kustgebied waar ze in kweldervegetaties kan voorkomen van de wadden tot langs de Belgische kust. Daar is de soort dus te vinden in brakke omstandigheden. Ook is de soort vaak te vinden op dichtgeslagen bodems van akkers, natte weilanden en op kalkarme, natte kleigrond of löss, zoals in Zuid-Limburg en aangrenzende gebieden in België langs de Maas en in Belgisch Brabant. Ook op dijken, langs wegranden en paden in de duinen kan de soort gevonden worden.
Behaarde boterbloem is, zoals beschreven in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, een kensoort van het
12Ba Zilverschoon-verbond met de plantengemeenschappen
12Ba1 Associatie van Geknikte vossenstaart
12Ba2 Associatie van Moeraszoutgras en Fioringras
12Ba3 Associatie van Aardbeiklaver en Fioringras
12Ba4 Associatie van Kattendoorn en Zilte zegge
De soort komt verder ook voor in de plantengemeenschappen
08Aa4 Associatie van Stomp vlotgras
12Aa1 Associatie van Engels raaigras en Grote weegbree
12Aa2 Associatie van Varkenskers en Schijfkamille
12Aa3 Associatie van Vetmuur en Zilvermos
14Ba1 Vogelpootjes-associatie
14Bb1 Associatie van Schapengras en Tijm
16Ab2 Associatie van Harlekijn en Ratelaar
16Bc1 Kamgrasweide
17Aa1 Associatie van Dauwbraam en Marjolein
22Aa1 Strandmelde-associatie
26Aa1 Associatie van Gewoon kweldergras
26Ab1 Associatie van Stomp kweldergras
26Ac1 Associatie van Zilte rus
26Ac2 Associatie van Engels gras en Rood zwenkgras
27Aa2 Associatie van Strandduizendguldenkruid en Krielparnassia
28Aa3 Associatie van Dwergbloem en Hauwmos
29Aa3 Associatie van Ganzenvoet en Beklierde duizendknoop
30Ab1 Associatie van Grote ereprijs en Witte krodde
30Ba2 Associatie van Ruige klaproos
30Bb1 Associatie van Gele ganzenbloem
31Ab1 Associatie van Kleine brandnetel
32Ba3 Associatie van Strandkweek en Echte heemst
De wetenschappelijke soortaanduiding 'sardous' heeft een tweetal mogelijke betekenissen. Het kan zowel 'Sardinisch' als 'sardonisch' betekenen. Bekend is dat vroeger op Sardinië een boterbloem gegroeid heeft die een krampachtige of sardonische lach veroorzaakte. Als dit de Behaarde boterbloem is geweest, dan is het verband met de wetenschappelijke soortsaanduiding hiermee gelegd.
Alle soorten uit de Boterbloemfamilie bevatten ranunculine, een giftige glucoside. Je ziet dan ook dat vee en vooral paarden het eten van Boterbloemen mijden. Als de planten gedroogd zijn, bijvoorbeeld in hooi, is de giftige stof onwerkzaam geworden (met dank aan Jan van Twisk).
Meer informatie over de ecologie van de Behaarde boterbloem en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 243-246.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 256. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 314.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 478.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Ranúnculus sardóus.