Een kleine Andoornsoort met een bleke bloemkleur die neigt van wat roze tot wit, is de Akkerandoorn, Stachys arvensis. De laag blijvende planten worden tot hoogstens 30 cm hoog en zijn weinig opvallend. Ze zijn behaard en de bladvorm varieert van rond tot wat langwerpig.
Een eenjarige soort uit het geslacht Andoorn uit de Lipbloemenfamilie, of Lamiaceae, is de klein blijvende Akkerandoorn, Stachys arvensis. Je verwacht de soort, gezien zijn Nederlandse naam, op akkers, maar daar komt de soort nauwelijks meer voor. Wel vind je de soort nog in moestuinen en op open droge tot matig natte, redelijk voedselrijke grond zoals op verlaten terreinen en ook wel in open bermen.
De planten hebben een liggende stengel, die opstijgend, tot rechtopstaand is in het deel dat de bloeiwijze bevat. De liggende stengels wortelen niet opnieuw in de bodem, zoals kruipende stengels dat doen. Je kunt liggende planten dus gemakkelijker van de grond optillen dan kruipende. In het onderste deel van de stengel vind je tegenoverstaande bijna ronde bladeren. Deze ronde bladeren hebben een behoorlijke steel en een wat hartvormige voet. Verder naar boven toe aan de stengel hebben de bladeren een steeds kortere steel en helemaal bovenin zijn ze zelfs zittend zonder steel, net als de schutbladeren onder de schijnkransen. De bladschijf loopt dan ook meer wigvormig naar de steel en ze zijn meer langwerpig, maar hebben wel een afgeronde top. De randen van de behaarde bladeren zijn gekarteld.
De bloeiwijze bestaat uit een aantal schijnkransen boven elkaar die steeds boven twee schutbladeren staan. Helemaal bovenin de bloeiwijze staan de schijnkransen erg dicht boven elkaar. De schijnkransen zijn tamelijk armbloemig. Soms staan er zelfs maar twee kleine bloemen links en rechts van de vierkante stengel, maar er kunnen tot wel 6 bloemen in een schijnkrans staan. De bloemkronen zijn niet veel langer dan de vijftandige, vergroeide kelken.
Akkerandoorn is tamelijk zeldzaam aan het worden en staat dan ook als kwetsbare soort op de rode lijst.
MM_171022
Het verspreidingsgebied of areaal van de Akkerandoorn is het westen van Europa tot het zuiden van Scandinavië het noorden van Polen en het zuiden van Italië. Ook op een aantal eilanden in de Atlantische oceaan en in het gebied van het Atlasgebergte in Marokko kun je de soort vinden. In de Benelux tref je de als vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam geklasseerde soort nog het meest aan in de zuidoostelijke delen. Op niet al te zeer bemeste akkers kun je de soort bloeiend vinden in de zomer en in het begin van de herfst. In Nederland heb je kans dat je zeldzame de soort in Zuid-Limburg vindt; daar is hij nog het minst zeldzaam.
Een op de Akkerandoorn lijkende Andoornsoort is de Zomerandoorn. Deze heeft bleekgele bloemen en wordt ook niet groter dan zo'n 30 cm. De soort kwam vroeger voor op akkers in Zuid-Limburg, waar de Akkerandoorn ook voor kan komen. De Zomerandoorn is echter vrijwel verdwenen uit Nederland.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Akkerandoorn verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 167.