Aan de witte of blauwe tamelijk grote bloemen op rechtopstaande ongeveer een meter hoge planten met smalle, lancetvormige en verspreid staande bladeren herken je Vlas, Linum ustitatissimum. Vroeger een veel geteeld landbouwgewas, tegenwoordig meer aan te treffen in bermen of op plekken waar zaadmengsels van wilde inheemse planten zijn uitgezaaid, bijvoorbeeld in stadstuinen.
Een éénjarig kruid dat vroeger veel werd geteeld is Vlas of Lijnzaad, Linum ustitatissimum L.. uit de Vlasfamilie of Linaceae. Zolang de mens landbouw bedrijft wordt Vlas al geteeld, dus meer dan 8000 jaar. Ook in onze contreien en Vlaanderen is de Vlasteelt wijdverbreid geweest. De vezels uit de bast van de stengel werden en worden gebruikt om er linnen van te maken en de zaden worden uitgeperst om er lijnolie van te maken. Heden ten dage worden de vlasvezels ook gebruikt om er isolatiemateriaal van ter maken bij ecologisch gebouwde huizen.
De kruiden kunnen tot een meter en soms nog wat hoger worden en hebben rechtopstaande stengels die bovenin wat vertakken en daar trossen met bloemen dragen. De smalle, lancetvormige bladeren staan verspreid aan de stengels. De rand van de bladeren is gaaf. De middennerf is goed zichtbaar.
De bloemen zijn regelmatig vijftallig en vallen op door de tamelijk grote kroonbladen van zo'n 15 mm groot. De kleur is wit tot blauw. Ze worden bezocht door bijen, hommels, vlinders en sommige vliegen, die voor bestuiving zorgen. De vijf meeldraden staan om het bovenstandig vruchtbeginsel ingeplant; ze zijn onderaan breed uitgegroeid en bovendien vergroeid met elkaar en naar boven toe vrij. Als de meeldraden met elkaar vergroeid zijn noemen we dat wel éénbroederig. Het vijfhokkig bovenstandig vruchtbeginsel heeft vijf stijlen en stempels en in de uitgroeiende doosvrucht vind je per hok soms twee zaden die dan gescheiden worden door een zogenaamd 'vals' tussenschot. De vruchten springt niet open, waardoor ze uitermate geschikt zijn om te oogsten. Uit de zaden kun je olie persen, de zogenaamde lijnzaadolie, vandaar de tweede Nederlandse naam voor Vlas: Lijnzaad.
MM_230221
Als klassiek landbouwgewas kent Vlas een groot verspreidingsgebied en in de gematigde en warmere streken van het noordelijk halfrond. Rond de Middellandse Zee en in het westen van Azië is het kruid vanouds als landbouwgewas bekend en gebruikt. Ook in onze contreien is het al lang als teeltgewas in gebruik. Je vindt Vlas tegenwoordig nog wel in bermen of bloemperken die zijn ingezaaid met wilde inheemse plantenzaden, een gebruik dat in toenemende mate wordt uitgeoefend in het kader van de vergroening van onze directe stedelijke omgeving met wilde planten.
Vlas is de basis voor linnen. De vlasvezels worden uit de bast van de stengels verkregen door het geoogste materiaal in water met boterzuurbacteriën te weken. Het is een proces dat nogal wat handarbeid vraagt en daardoor is het wat in onbruik geraakt. Dat heeft zijn weerslag op de teelt van Vlas gehad, waardoor de vlasteelt in de loop van de twintigste eeuw minder is geworden. Tegenwoordig zien we enige opleving van de Vlasteelt, want de vlasvezels blijken uitstekend te gebruiken te zijn als isolatiemateriaal in de bouw. Ook de winning van lijnzaadolie is nog steeds van belang voor de schilderkunst.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Vlas en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 164.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 422.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Línum usitatíssimum