Rode bosbes is, net als een aantal andere Heideachtigen, een dwergstruik. In bossen en heidevelden op de hoge zandgronden van bijvoorbeeld Veluwe, Achterhoek, Twente en Drente te vinden. Rode Bosbes is op vergelijkbare plaatsen aan te treffen als Blauwe bosbes. De plant, ongeveer 30 tot 40 cm hoog, is te herkennen aan zijn donkergroene wat glanzende bladeren, de bloei is bijzonder en loopt van het voorjaar ongeveer de hele zomer door. Een apart verschijnsel is, dat op veel momenten bloemen en rijpe bessen tegelijk aan de plant te vinden zijn, met name in de tweede bloeiperiode van de nazomer. De bloemen van deze plant zijn roze-wit van kleur, ter vergelijking: van Blauwe bosbes zijn ze groenig tot rood.
Rode bosbes, Vaccinium vitis-idaea L., uit de Heifamilie of Ericaceae is een vrij algemeen voorkomende meerjarige dwergstruik, die ongeveer even hoog kan worden als Blauwe bosbes. In tegenstelling tot Blauwe bosbes houdt Rode bosbes in de winter zijn bladeren, waardoor de dwergstruik gedurende dit seizoen goed te onderscheiden is van de kale Blauwe bosbes. De naam dwergstruik is misschien wat verwarrend. We bedoelen hiermee planten van maximaal 50 cm hoogte, die deels verhout zijn.
De ronde takken en twijgen van Rode bosbes zijn rechtopstaand of opstijgend, zoals bij Blauwe bosbes, en niet liggend of kruipend, zoals we dat bij de twee Veenbessoorten kunnen vinden. We vinden Rode bosbes in bossen en heiden op voedselarme zure bodems, waarbij de vochtgraad kan variëren van droog tot nat. Verder komt deze bosbessoort ook voor in hoogveen en veenmosrietland.
Deze bosbessoort wordt 30 tot 40 cm hoog en is derhalve meestel hoger dan 10 cm. De wintergroene bladeren kunnen in de winter assimileren, wat een voordeel is in lichte bossen, vooral in bossen met bladverliezende bomen. Vooral de jonge bladeren hebben een naar beneden omgerolde rand, waardoor ze er gaaf uitzien; ze glanzen leerachtig en zijn van onderen lichtgroen met duidelijk herkenbare klierpuntjes. Hun vorm is langwerpig tot omgekeerd eirond met een stompe iets uitgerande bovenkant.
De tweeslachtige bloemen staan in trossen aan het eind van de twijgen en niet alleen of met z'n tweeën in het oksel van een schutblad, wat de situatie is bij de Blauwe bosbes. De vergroeide bloemkroon is klokvormig en hoogstens tot op de helft ingesneden. De kleur van de kroon is witachtig en meestal roze. Aan de helmknoppen ontbreken de hoorntjes, die je wel vindt bij de Blauwe bosbes. De bestuiving geschiedt door insecten, bijen en hommels, die met hun kop tegen het stempel op de stijl stoten en vervolgens op zoek naar de nectar onder in de bloem de meeldraden raken. Na bevruchting groeit het onderstandig vruchtbeginsel uit tot een rode, zuur smakende bes.
MM_210102
Het areaal, of verspreidingsgebied van Blauwe bosbes omvat Europa, met uitzondering van de meest zuidelijke delen, Klein-Azië en West- en Midden-Siberië. In Nederland en België is de soort algemeen op hogere liefst wat leemhoudende natte tot droge, wat zure zandgronden in bossen en heiden, maar ook in hoogveen en rietland met veenmos, zoals we vinden in de Kempen, de Veluwe en Drenthe. Maar ook in de Ardennen treffen we de Blauwe bosbes regelmatig aan.
Eetbare bessen
Een andere naam voor Rode bosbes is Vossenbes. De Duitse naam is Preiselbeer, en Preiselberenkompott was en is een delicatesse tot vooral Cranberry deze functie heeft overgenomen.
Twee bloeiperiodes
Opmerkelijk is het feit dat de Rode bosbes twee bloeiperiodes kent, namelijk in de tweede helft van de lente van april tot juni, waarna een eerste vruchtzetting en besvorming plaatsvindt en in de nazomer, wanneer de planten vanaf eind augustus opnieuw gaan bloeien en tot de winter een tweede vaak rijkere oogst oplevert. Tijdens het begin van die tweede bloei vind je aan de struiken niet alleen bloemen van deze tweede bloeiperiode maar ook de bessen van de eerste bloeiperiode. De bessen bevatten benzoëzuur, een natuurlijk conserveermiddel, waardoor de bessen zich uitstekend lenen voor het maken van compote.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Rode bosbes verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 48.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 461. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 560.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, Dr J.Mennema, 23ste druk: 800.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Vaccínium vítis-idaéa