Video Determinatie

Robinia - Robinia pseudoacacia

Robinia is een boom uit de Vlinderbloemenfamilie die aan het eind van de lente en het begin van de zomer opvalt door de hangende trossen met witte vlinderbloemen. Vaak wordt de boom Acacia genoemd, wat eigenlijk een foute benaming is, maar wat wel is terug te vinden in de wetenschappelijke naam Robinia pseudoacacia. Pseudoacacia betekent wel zoveel als "lijkend op de acacia". Als straatboom is de soort ook bekend uit onze steden. De boom herken je ook al aan de stammen die een sterk en diep gegroefde schors hebben met opvallend verticaal verlopende brede ribben. Aan de twijgen en jonge takken blijven de doorns, dat zijn in feite de steunblaadjes van de bladeren, nog lang voelbaar. De bladeren zijn oneven geveerd met veel deelblaadjes.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Binnen de familie van de Vlinderbloemen kennen we een klein aantal boomvormige soorten. De als laanboom vaak aangeplante Robinia, Robinia pseudoacacia L., komt tegenwoordig ook voor in onze loofbossen.

Robinia groeit uit tot een forse boom en kan de 20 meter met gemak halen. De stam van een wat oudere boom kenmerkt zich door de grove verticaal verlopende schorsspleten tussen de dikke schorsribbels. De kleur van de schors is groenbruin tot licht bruin. De stevige takken zijn kaal.

Het hartwortelstelsel groeit met veel horizontale zijwortels uit. Stoeptegels kunnen daardoor ongelijk gaan liggen en uit deze zijwortels kan door opslag de boom zich vermeerderen.

Aan de twijgen staan de oneven geveerde bladeren verspreid aan de twijgen. Op de plaats van de steunblaadjes vind je twee doorns. Deze blijven aan de twijgen zitten als de bladeren in de herfst afvallen. De oneven geveerde bladeren hebben meestal erg veel deelblaadjes. Deze zijn ovaal van vorm, hebben een gave rand en de middennerf van de deelblaadjes treedt uit als een puntje.

De boom heeft fraaie hangende trossen van witte vlinderbloemen. Ze geuren lekker. Het zijn tweezijdig symmetrische echte vlinderbloemen. De opstaande vlag, en de twee zijdelingse zwaarden staan vrij en de twee bladen die de kiel vormen zijn over een deel vergroeid. Binnen de kiel staan de vergroeide meeldraden en in de meeldraadbuis zit het bovenstandig vruchtbeginsel met stijl en stempel opgesloten. Doordat een van de tien meeldraden maar over een heel klein deel vergroeid is met de negen anderen, kan een bezoekend insect toch bij de nectar komen onder in de bloem. De lichtgroene vlekken op de bloem zijn daarbij te beschouwen als een honingmerk dat het insect naar het binnenste van de bloem leidt. De vijf kelktanden omsluiten als een kom de onderkant van de bloemkroon. Ze kunnen een beetje naar oranje kleuren.

De boom is sinds 1600 vanuit Amerika in Europa ingevoerd. Vanuit de aangeplante bomen heeft de soort zich inmiddels spontaan gevestigd en inmiddels ook ontwikkeld tot bewoner van onze loofbossen.

MM_140508

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Robinia - Robinia
Plantvorm:
boom
Plantgrootte:
1.00 - 25.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
wit, lichtgroen
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
vlinderbloemtype, tweezijdig symmetrisch
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
peulvrucht of boon
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
verticaal verlopende schorsspleten, gegroefd, bruin
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
oneven geveerd
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hartwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Robinia is een soort waarvan het oorspronkelijk areaal gezocht moet worden in Amerika. De soort is na 1600 ingevoerd in Europa en van uit parken en buitenplaatsen, waar ze het eerst is aangeplant, verwilderd in onze loofbossen. De boom heet Robinia naar de naam van de hortulanus Robin, van wie bekend is dat hij degene is die de soort hier heeft gebracht. De boom wordt als een invasieve soort beschouwd en derhalve hier en daar in loofbossen bestreden.

De plantensoort 'Robinia' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Het hout van de Robinia wordt zeer gewaardeerd vanwege de hardheid, taaiheid en duurzaamheid. Ook is de boom geliefd vanwege het feit dat hij met zijn wortels bodem op hellingen en taluds goed vasthoudt. Een nadeel is echter dat de jongere takken snel afbreken onder invloed van ijs, ijzel en sneeuw.

Een boom die veel weg heeft van de Robinia is de Honingboom, Styphnolobium japonicum uit de familie Fabaceae, ook bekend onder de wat verouderde naam Sophora japonica. Deze soort heeft net als de Robinia witte bloemen met de typische kenmerken van de Vlinderbloem-bloemen. De bloemen staan echter in rechtopstaande veelbloemige pluimen en ze bloeien niet tegelijk, waardoor de boom een langere bloeitijd kent. Ook bloeit de boom later dan de Robinia, namelijk in de periode juli-augustus en is daardoor ook een geschikte boom voor de levering van nectar en pollen aan bezoekende insecten. Bij een oudere boom is de stam flink gegroefd, maar minder diep dan bij de Robinia. Ook mis je de stekels, die de Robinia kenmerkt. (bron: www.bomenbieb.nl).

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Robinia en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 116-117.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 359. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 338.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 769.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Robínia pséudo-acacia.