Koolzaad is een bekend geel bloeiend landbouwgewas. In het voorjaar, vanaf april, te vinden en te ruiken. Een veld Koolzaad is dan ook een lust voor oog en neus, je ruikt de nectar. Daarmee voor bijen iets om bij te zijn. Imkers brengen hun bijenkasten graag ernaar toe voor een vroege nectarbron, landbouwers stimuleren dat om een goede bestuiving, en daarmee een goede zaadopbrengst te krijgen. Herkenbaar is Koolzaad aan de 4 relatief grote gele kroonbladen, die elkaar overlappen, de zes meeldraden en schuin afstaande kelkbladen. De bovenste bladeren zijn half stengelomvattend en blauwgroen van kleur. De vruchten zijn flinke hauwen, meestal meer dan 3,5 cm lang met een korte snavel.
Een opvallende, éénjarige of tweejarige plantensoort die in het voorjaar enorme velden kan bezetten is Koolzaad, Brassica napus L., uit de Kruisbloemenfamilie of Brassicaceae. Deze soort is gemakkelijk te verwarren met Raapzaad. Daarbij is Koolzaad een echt landbouwgewas, dit in tegenstelling tot Raapzaad dat veel minder vaak aangeplant wordt.
Koolzaad is een heel oud landbouwgewas, in Zuid Azië al 2000 jaar bekend.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Koolzaad en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 46
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 435. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 472.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 528.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Brássica nápus.