In graslanden op lemige grond kun je, soms in groten getale, de fraaie bloeiwijzen met witte bloemen vinden van de Knolsteenbreek, Saxifraga granulata, zoals onze video toont. De bloemen staan in een tros aan de top van de behaarde stengel. Zo'n tros bevat niet al te veel bloemen. De regelmatige bloemen hebben op de kelkbeker vijf kelkslippen. In de bloem valt op dat er twee duidelijke stijlen met stempels te zien zijn. Ze vormen met het vruchtbeginsel een U. Aan de voet van de stengel, op het maaiveld of net iets eronder kun je witte knolletjes vinden. Daarmee kan de plant zich vegetatief voortplanten.
Een meerjarige soort met wortelknolletjes, die ten zuiden van de Grote rivieren met zijn witte bloemen te vinden is, is de Knolsteenbreek, Saxifraga granulata L., uit de Steenbreekfamilie of Saxifragaceae.
De kruidachtige planten hebben net op de bodem of direct onder het maaiveld een aantal witte knolletjes, waaraan de wortels ontspruiten. Om deze knolletjes te zien te krijgen is het noodzakelijk om de plant enigszins uit te graven. Maar ook zonder de plant uit te graven om de knolletjes te zien te krijgen zijn aan de bovengrondse delen van de plant voldoende kenmerken te vinden om tot een juiste naamgeving te komen.
Om te beginnen kent de plant boven het wortelstelsel een aantal rozetbladeren. Deze bladeren zijn lang gesteeld en hebben een ronde nierachtige vorm. Meestal bestaat het blad uit drie grote lobben en de rand van deze lobben is gekarteld tot ingesneden. De lobben liggen gedeeltelijk over elkaar en in het geheel is het blad niet vlak, maar heeft zo'n blad een trechtervorm. De bladsteel is halfrond. Blad en steel zijn klierachtig behaard. Uit de rozet, die kan overwinteren, ontwikkelt zich een stengel waaraan een klein aantal verspreid staande bladeren is te vinden. Het onderste van deze stengelbladeren lijkt wat de vorm betreft veel op de rozetbladeren. Naar boven toe zijn de bladeren meer wigvormig met duidelijk lobben; hoe verder naar boven des te eenvoudiger en minder is het aantal lobben. De stengel is eveneens sterk behaard, rechtopstaand en rolrond.
Aan de top van de stengel staat een tros met bloemen. De tros is niet heel rijk aan bloemen, meestal tussen de drie en tien bloemen. De bloemen hebben vijf vrijstaande kroonbladen, wit van kleur enigszins geaderd; ze zijn tot drie maal zo groot als de kelkslippen. De vijf kelkslippen zijn onderaan vergroeid tot een beker en met het vruchtbeginsel, dat daardoor halfonderstandig is. Op het vruchtbeginsel staan twee stijlen met stempel. De tien meeldraden staan net als de kroonbladen op de rand van de kelkbeker. De meeldraden rijpen voordat de stempels ontvankelijk worden. Dit noemen we een protandrische bloem (protandrisch betaat uit twee Griekse woorden proto = eerst en anèr = man); en op deze wijze wordt ervoor gezorgd dat er geen zelfbestuiving tot stand kan komen. Bestuiving geschiedt door korttongige insecten, bijen en zweefvliegen, die op de nectar afkomen. Deze wordt geproduceerd aan de voet van het vruchtbeginsel. Het zaad dat in het vruchtbeginsel ontstaat na bestuiving is erg fijn en wordt door de wind verspreid.
150512_MM
Het areaal van de Knolsteenbreek omvat een groot deel van Europa, vooral het westelijk deel van dit werelddeel. Ook Marokko behoort tot het oorspronkelijke verspreidingsgebied. Opmerkelijk is dat naar het noordwesten toe, de grote rivieren als het ware de noordgrens vormen van het areaal; de soort ontbreekt ten noorden daarvan. Het is een soort die je kunt aantreffen op matig vochtige grond in beek- en rivierdalen, maar ook wel op hellingen zoals in het zuiden van Limburg en de aangrenzende gebieden in België, bijvoorbeeld de Haspengauw. De soort kan enige beschaduwing verdragen en dat blijkt uit het gegeven dat je de soort soms in de rand van graften en holle wegen onder hogere begroeiing kunt vinden.
Knolsteenbreek kan zich ook door middel van de knolletjes verbreiden. Dat kan soms gebeuren als grond verplaatst wordt waar de soort zich in gevestigd heeft.
Vermeldenswaard is nog dat er een gekweekte variëteit van de Knolsteenbreek bekend is, waarbij de meeldraden zijn omgevormd in kroonbladen. Deze planten kunnen zich alleen via de knolletjes vermeerderen. Het is het zogenaamd Haarlems klokkenspel, een echte stinzenplant, die ook te vinden is in gebieden ten noorden van de grote rivieren zoals in parken en buitenplaatsen gelegen in de binnenduinranden van Holland en Zeeland en Friesland.
Meer informatie over de ecologie van de Knolsteenbreek en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 281-282.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 315. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 331.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 666.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Saxífraga granuláta.