Video Determinatie

Jeneverbes - Juniperus communis

Jeneverbes, Juniperus communis is een opvallende verschijning in het landschap. Deze conifeer of naaldboom is meteen te herkennen aan de grijsgroene kleur, aan de korte maar zeer stekelige naalden, en aan zijn vorm: van zuilvormig tot breed uitwaaierend. Jeneverbes vind je op heidevelden in Drenthe en Brabant, maar vooral ook op de zandgronden van de Veluwe, Achterhoek en in Overijssel. De zuilvormige exemplaren doen sterk denken aan de Cipressen van het Italiaans-Toscaanse landschap, waarmee ze ook sterk verwant zijn. De plant is tweehuizig dat wil zeggen dat er mannelijke en vrouwelijke exemplaren zijn, de vrouwelijke al naar gelang het seizoen met groene of blauwe dan wel blauwzwarte, berijpte schijnbessen. De struikvormige, naald dragende en houtige plant komt vaak in groepen voor. Op een nevelige voor- of najaarsavond doemen de gestalten van Jeneverbes, voor mensen met veel fantasie, op als angstaanjagende demonen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Jeneverbes, Juniperus communis L., van de Cipressenfamilie of Cupressaceae is een tweehuizige struik of kleine boom met flinke stammen en naaldvormige bladeren. Meestal zijn volwassen exemplaren niet hoger dan 10 meter. De vorm kan heel verschillend zijn, vaak zuilvormig maar ook met liggende takken breed uitgespreid.

De schors is grijs- tot roodbruin, bij het ouder worden vezelig en kan dan in lange smalle repen van de stam af komen.

Jeneverbes wordt door korte, tot ongeveer 1,5 cm lange, stekende, scherp gepunte priemvormige naalden gekenmerkt. Deze zijn in kransen van 3 om de takken geplaatst aan gevleugelde twijgen. De onderkant is egaal donkergroen, de bovenzijde grijsgroen, de witachtige strepen aan de bovenkant breder dan de groene bladrand. Met voldoende vergroting, een loep van 10 tot 20 maal, is te zien dat de huidmondjes aan de bovenkant dit kleurverschil bepalen. Bij andere naaldbomen zie soms van die grijze strepen aan de onderkant van de naalden. Daar zijn de huidmondjes dan precies aan de andere kant gelegen. De Douglasspar is zo'n naaldboom met huidmondjes aan de onderkant.

De planten bloeien van april tot mei, omdat de soort tweehuizig is op aparte mannelijke en vrouwelijke exemplaren!

Mannelijke kegels zijn wat lastig te onderscheiden, ze zijn klein, houtig, slechts enkele mm groot, en bestaan uit een paar schutbladen en 10 tot 15 kegelschubben waaronder de meeldraden staan geplaatst.

De vrouwelijke kegels zijn wat groter, deze bestaan uit een drietallige krans van vruchtbladen. De drie vruchtbladen groeien na de bevruchting uit tot een vlezige schijnbes. De vruchten bevatten 1 tot 3 (meestal 3) zaden. In het eerste jaar zijn de 'bessen' groen van kleur, in het tweede jaar rijpen ze en worden ze blauwzwart met een duidelijke berijping (blauwberijpt). In de herfst van het tweede jaar vallen de bessen massaal af. Kiemplanten worden maar sporadisch gevonden.

GB _2014-10-14

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Juniperus - Juniperus
Plantvorm:
struik of boom
Plantgrootte:
0.40 - 10.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
-
Bloeiwijze:
kegel
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
-
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
schijnbes
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
dofgrijs, roodbruin, afschilferend
Bladstand:
in kransen van drie
Bladvormen:
priemvormig, naaldvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Jeneverbes heeft een zeer groot, noordelijk verspreidingsgebied aan beide zijden van de Atlantische oceaan. Van heel Noord-Europa en Azië van Noordzee helemaal door Oost-Siberië tot aan de Beringzee. In Midden-Europa in alle gebergten, Pyreneeën, Alpen, Kaukasus door tot in de Himalaya. Verder de kust van Groenland en op IJsland, doorlopend naar Noord-Amerika van kust tot kust, in het noorden tot in Alaska.

In Nederland is de soort vrij zeldzaam te vinden in een gemeenschap van de Klasse van de Doornstruwelen (37):

37Ab2, Associatie van Hondsroos en Jeneverbes; dit zijn zeldzame gemeenschappen vooral in het gebied van de Overijsselse Vecht, en in

(41) Klasse van de Naaldbossen, en wel in:

41Aa1, Gaffeltand-Jeneverbesstruweel; hierin komt Jeneverbes voor in een groot aantal gebieden van de Pleistocene zandgronden in Drenthe, Overijssel, Gelderland en Oost-Brabant.

De plantensoort 'Jeneverbes' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Jeneverbes is in veel gebieden zeldzamer geworden, aanvankelijk ging de soort, sinds de vijftiger jaren, overal wel achteruit. De laatste tijd worden in verschillende gebieden weer kiemplanten of jonge exemplaren gevonden.

Aan de bessen worden nier- en bloed-reinigende eigenschappen toegeschreven. Als werkzame stoffen komen etherische oliën naar voren die een diuretische, urine afdrijvende werking zouden hebben.

Jeneverbessen zijn bekend als kruidige smaakmaker van jenever en gin, en in de keuken als toevoeging bij zuurkool, worst en sommige soepen.

Jeneverbes was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017 en staat in de Heukels' Flora van Nederland (2020) als gevoelig en nog steeds beschermd.

Meer informatie over de ecologie, over Jeneverbesstruwelen en over relaties met andere organismen als insecten is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: pagina 57 en 58.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: pagina 77. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 90.

Determinatie is ook goed mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac. P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: pagina 115.

In het Duitse taalgebied heet de Jeneverbes Gemeiner Wacholder. Zie: Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 112.

Uitspraak (klemtoon) van de wetenschappelijke naam: Júniperus commúnis.