Video Determinatie

Groot kaasjeskruid - Malva sylvestris

Steeds vaker bijvoorbeeld in bermen van wegen zie je in de zomer en het najaar de opvallend donker roze tot paarslila gekleurde bloemen van Groot kaasjeskruid, Malva sylvestris. De lijnvormige tekening met donkere strepen is ook kenmerkend. Ze komen in die bermen doordat ze na de aanleg met andere plantensoorten worden ingezaaid met zaad dat vaak uit het buitenland afkomstig is. De soort kan zich daar overigens handhaven en soms zie je de soort ook spontaan omdat ze verwildert uit tuinen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Groot kaasjeskruid, Malva sylvestris L., hoort tot de Kaasjeskruidfamilie. De naam Malva duidt op de algemene bloemkleur van de Kaasjeskruiden die in de richting van de kleur "mauve" of rozeviolet gaat. De Nederlandse naam is geïnspireerd door de vruchtvorm: deze heeft de vorm van een kaas waarvan de parten, de deelvruchten of dopvruchten, zichtbaar zijn. De Kaasjeskruiden vallen binnen deze familie op doordat ze in het bezit zijn van een 2-3 bladige bijkelk.

De handnervige bladeren van Groot kaasjeskruid zijn minder dan 1/3 diep ingesneden en de grootste bladeren zijn soms bijna rond.. De bladstelen hebben een afstaande beharing. Er zijn steunblaadjes aanwezig.

De bloeiwijzes, waarin de bloemen boven aan de stengels staan lijken op een kluwen, maar als ze rijpen kun je de bloeiwijze ook beschouwen als een bundel alleenstaande bloemen. De bloemen hebben paarslila tot rozerode kroonbladen met donkere strepen. Ze zijn 18-25 mm lang en de brede top is diep uitgerand. De kroonbladen zijn 3-4 maal zolang als de kelkbladen. Onder de vijf kelkbladen zie je bij de Kaasjeskruiden drie kleinere bijkelkslippen.

De bloei van Groot kaasjeskruid begint in juni en loopt door tot in de herfst, soms tot in november toe. Opmerkelijk is dat de helmdraden naar boven toe als een borstel gesplitst zijn met veel helmknoppen. De stijl en stempel is binnen deze buisvormige vertakte meeldraadzuil opgeborgen en groeit pas naar boven toe uit als het pollen grotendeels weg is. Insecten als bijen zijn de bestuivers van Groot kaasjeskruid. Als meeldraden met elkaar vergroeid zijn, zoals hier bij Groot kaasjeskruid, en één meeldraadzuil vormen wordt dit wel éénbroederig genoemd.

De vruchtstelen staan rechtop of schuin af. De deelvruchtjes zijn kaal of schaars behaard en netvormig gerimpeld. De veeldelige splitvrucht valt na rijping uiteen in een groot aantal dopvruchtjes.

De stengel van de 30 tot 120 cm hoge planten is rechtopstaand of opstijgend. De hele plant is behaard.

Groot kaasjeskruid heeft een voorkeur voor vochtige, voedselrijke en vaak omgewerkte grond. Je vindt het dan ook op dijken en in bermen.

MM_120916 en 190724

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kaasjeskruid - Malva
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 1.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, lila, roze
Bloeiwijzen:
alleenstaande bloem, kluwen
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
20 of meer, vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
splitvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
ingesneden, rond, handvormig
Bladrand:
gekarteld
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Van oorsprong is Groot kaasjeskruid een soort van het Europees en Aziatisch deel van het noordelijk halfrond, maar tegenwoordig is het kosmopolitisch en vind je het dus over de hele wereld, zoals met zoveel cultuurvolgers het geval is. In de Benelux tref je het aan in de kleistreken, vooral in Zeeland en Vlaanderen, maar ook zijn er concentraties rond het IJ. Ook op lössgronden, zoals in Zuid-Limburg, heeft Groot kaasjeskruid het naar zijn zin. Het is te beschouwen als een graslandsoort, maar aangezien het een cultuurvolger is, is ze niet aan duidelijke plantengemeenschappen gebonden.

De plantensoort 'Groot kaasjeskruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Groot kaasjeskruid heeft zogenaamde protandrische bloemen. Dit houdt in dat de helmknoppen als eerste rijpen en pas wanneer het pollen de helmhokken verlaten heeft, komen de stijlen en stempels tot rijpheid. Daarmee wordt voorkomen dat er zelfbestuiving plaatsvindt. Opmerkelijk is ook het veelhokkig vruchtbeginsel, waardoor de veeldelige splitvrucht, die op een ronde kaas lijkt, bij rijpheid in talrijke dopvruchtjes uiteenvalt.

Gebruik als 'Heelplant':

Groot kaasjeskruid werd in de Middeleeuwen gebruikt als geneesmiddel voor allerlei ziekten; tegenwoordig wordt de bloemen en bladeren nog wel als middel tegen droge kriebelhoest en bij keelontsteking. Daartoe trek je er een thee van de bloemen en bladeren.
Anatomisch kenmerk: Wanneer je de bloemen van Kaasjeskruiden goed bekijkt zie je dat ze naast een vijftallige kroon en kelk ook nog drie kleinere bijkelkslippen. Deze bijkelkslippen zijn een kenmerk dat typisch is voor de Kaasjeskruiden.

Uitgebreide informatie over de eologie van Groot kaasjeskruid en de relaties met andere organismen is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 183.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 442. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 459.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 569.

Uitspraak wetenschappelijke naam: Málva sylvéstris.

In het Duitse spraakgebied: Wilde Malve, Malvengewächse; cf Kosmos-Naturführer (2017). Rothmaler, W. (1981): 222, geeft nog de volgende Duitse namen: Rosspappel en Grosse Käsepappel.