Franjekelk tref je vaak aan als borderplant in tuinen, maar van daaruit verwildert de plant en dan komt hij ook terecht in onze wilde flora. Hij valt tijdens de bloei op door zijn lange licht gebogen stengel die in een tros eindigt met bloemen die geknikt naar beneden hangen. De bloemen vallen op door hun franjeachtig ingesneden kroonbladen die over de kelkbladen heen buigen, waardoor het lijkt of de kelk franjeachtig is ingesneden. Dit beeld wordt versterkt doordat de kleur van de kroonbladen aanvankelijk licht geelgroen is.
Een één- tot tweejarige plantensoort uit de Steenbreekfamilie, die vaak als tuinplant wordt aangeplant vanwege zijn sierlijke bloeiwijze met kleine bloemen met franjeachtige kroonbladen, is Franjekelk, Tellima grandiflora (Pursh) Dougl. ex Lindl. uit de Saxifragaceae.
Op het ondergronds wortelstelsel vormen de planten in eerste instantie een rozet met nogal grote rondachtige, handnervige bladeren. Uit de rozet ontstaan relatief lange stengels tot zo’n 60 cm hoog, die licht voorover buigen. Aan de stengels staan kleinere eveneens handnervige bladeren die enigszins zijn ingesneden, waardoor ze vijf lobben hebben. Ze staan op korte bladstelen verspreid aan de stengel. De bladrand van zowel de rozetbladeren als stengelbladeren is gezaagd.
Het bovenste deel van de stengel is in feite een tros met alleenstaande bloemen zonder schutbladeren. Ze hebben een korte bloemsteel. De kelk is vergroeid met het bovenstandig tot halfonderstandig vruchtbeginsel en op de kelkbuis die zo ontstaat staan de kelkbladen, kroonbladen en tien meeldraden ingeplant. De kelk bestaat uit vijf spitse groen gekleurde bladen en de kroonbladen zijn franjeachtig ingesneden, aanvankelijk lichtgroen tot geel en later roze kleurend. Deze franjeachtige kroonbladen buigen naar buiten over de kelkbladen heen, zodat de kelkbladen pas te zien zijn als je een bloem heel nauwkeurig bekijkt. Het vruchtbeginsel, dat na bestuiving en bevruchting uitgroeit tot een doosvrucht, heeft een stijl en een knotsachtig, meerlobbig stempel. De bloembodem is hol. Dit kun je zien als je een bloem doorsnijdt.
De sierlijke planten van deze soort, die uit Amerika afkomstig is, worden nogal eens aangeplant in tuinen en verwilderen vandaaruit. In tuinen is de soort vanwege zijn sierlijke vorm tamelijk gewild in borders.
MM_210528
Franjekelk heeft als oorspronkelijk areaal het noorden van Amerika en is daar ook als tuinplant bekend. Door zijn sierlijke gebogen stengel met de naar beneden hangende bloemen met franjeachtig ingesneden kroonbladen is de soort ook in onze contreien als tuinplant in gebruik en verwildert van daaruit in onze wilde flora.
Naam
De Nederlandse naam van de (tuin)plant is Franjekelk, maar eigenlijk zou de naam beter Franjekroon kunnen luiden, om de simpele reden dat de kroonbladen ingesneden zijn en niet de kelkbladen.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 316. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 332.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 669.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Téllima grandiflóra