Video Determinatie

Eenarig wollegras - Eriophorum vaginatum

Wanneer je in de natuur grasachtige planten vindt met grote wolharige pluimen kun je te doen hebben met Eenarig wollegras, Eriophorum vaginatum. Als dan bij nadere beschouwing blijkt dat er eigenlijk slechts sprake is van een bloeiwijze die uit slechts één enkele aar bestaat, heb je vrijwel zeker te doen met deze soort. Je vindt de soort vaak in natuurgebieden waar hoogveen in stand gehouden wordt en de soort staat dan op de hoogste plekken in het hoogveen, op de zogenaamde bulten. Massaal kan het ook optreden op afgebrande of deels afgegraven plekken in het hoogveen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Het Eenarig wollegras, Eriophorum vaginatum L., hoort tot de Cypergrassenfamilie, of Cyperaceae. De soort valt op door de bloeiwijze met veel witte haren.

De plant vormt dichte pollen en heeft geen ondergrondse wortelstok. Onderaan de stengel op de overgang van het wortelstelsel naar de bovengrondse delen staan veel bladeren met een lange driekantige en borstelvormige bladschijf. De ronde stengels zijn gevuld en niet hol, zoals bij Galigaan het geval is. Ook vind je geen knopen in de stengels zoals we die bij de echte grassen of Poaceae aantreffen. De gemiddelde hoogte is zo'n 25 cm en maximaal komt de plant niet boven de 65 cm uit.

De bladeren zijn rond en naar boven toe zwak driekantig, 1 mm breed en de bladranden zijn niet snijdend of ruw. Het ene of de twee bovenste van de maximaal drie stengelblad(eren) in het midden van de stengel heeft/hebben geen bladschijf, maar wel een opgeblazen schede. Deze opgeblazen schede geeft de plant zijn wetenschappelijke soortsnaam 'vaginatum'.

De bloeiwijze bovenaan de stengel bestaat uit slechts een aar. Dit onderscheidt het Eenarig wollegras van Veenpluis en de twee andere Wollegrassoorten.

De bloeiwijze bestaat uit een aar van 1 tot 3 cm groot. Daarin staan wel tot honderd bloemen. De bruin tot grijze kafjes van de bloemen hebben een nerf en ze staan in de aar in spiralen. De aar is duidelijk niet tweerijig, maar spiraalvormig opgebouwd. De bloemen zijn tweeslachtig en een urntje ontbreekt, wat een duidelijk onderscheid is met de Zeggen. De stijlen zijn ontvankelijk voordat de meeldraden tevoorschijn komen. Opmerkelijk is het grote aantal borstels dat uitgroeit tot de kenmerkende witte haren, die beduidend langer zijn dan de vrucht. Deze vrucht, een nootje, is driekantig en 2-3 mm lang. De lange witte haren zitten aan het nootje en dragen bij aan de verspreiding door de wind.

De plantensoort komt voor in moerassige gebieden, in hoogveen en ook op natte heide.

MM_150501;  GB_150619

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Wollegras - Eriophorum
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.25 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
wit, grijs, bruin
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
cypergrassenbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
-
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
3
Vrucht:
nootje met haarkuif
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, gevuld
Schors:
-
Bladstanden:
in drie rijen, in dichte pollen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
bijwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Eenarig wollegras stekt zich uit over gematigde en koudere streken van het noordelijk halfrond. Het is in Nederland vrij algemeen in het noordelijk deel van het land, namelijk vanaf het midden van Overijssel en in de provincies Friesland en Drenthe. Het is een plant die gebonden is aan moerasachtige en veengebieden. Elders is het zeldzaam, behalve in de Peel en in het natuurgebied van de Meinweg, waar eveneens van oudsher veengebieden liggen. In België is het vooral een soort van het gebied van de Hoge Venen. In Schaminée, J. et al. (2010), Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, wordt een aantal palntengemeenschappen beschreven waarin Eenjarig wollegras een kenmerkende soort is, namelijk in

11 Klasse der Hoogveenbulten en natte Heiden

11Ba1 Associatie van Gewone dophei en Veenmos

40 Klasse der Berkenbroekbossen

40Aa1 Dophei-Berkenbroek

De plantensoort 'Eenarig wollegras' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Eenarig wollegras is een soort die zijn optimum kent op de hoogste delen van hoogveenbulten, daar waar eigenlijk alleen regenwater in het systeem komt en geen grondwater of oppervlaktewater. Het is dan ook een kensoort van deze Hoogveenbulten. De soort kan enkel behouden blijven als we door een juist beheer van geen eutrofiëring, geen ontwatering en toevoer in het systeem van alleen regenwater ervoor zorgen dat de zeldzame hoogveenbulten die er nog zijn bewaard blijven. Op plaatsen waar vroeger hoogveen aanwezig was en dit door ontginning verdwenen is, kan door gepaste maatregelen geprobeerd worden om deze ecosystemen terug te krijgen. Als je daar weer het Eenarig wollegras gaat aantreffen, is dat een succes van het natuurbeheer dat gericht is op herstel van onze voormalige landschapstypen ter plekke.

Nog meer informatie over de ecologie van Eenarig wollegras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 260-261.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 141. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 184.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 236.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Erióphorum vaginátum.