Een soort uit de Kruisbloemenfamilie met lilakleurige bloemen is de Damastbloem of hesperis matronalis. De planten kunnen tot een meter hoog worden en zijn behaard, met op de randen van de bladeren gaffelvormige haren. De grote bloemen geuren tegen de avond en opvallend is de vorm van stijl en stempel in de bloem. De planten verwilderen uit tuinen en kunnen in de natuur redelijk lang standhouden op vochtige plekken bijvoorbeeld in de uiterwaarden en in struweelranden.
Een één- tot meerjarige soort, die je verwilderd uit tuinen kunt aantreffen is de Damastbloem, Hesperis matronalis L. uit de Kruisbloemenfamilie of Brassicaceae.
De planten hebben een rechtopstaande stengel, waaraan de bladeren verspreid staan. De hele plant is behaard en opvallend zijn gegaffelde haren op de getande bladranden. De bladeren hebben een eironde, maar meestal langwerpige en toegespitste vorm; de bladeren hebben een korte steel en zitten bijna aan de stengel. De stengels vertakken boven in de planten.
Aan het eind van de stengel en de vertakkingen staan lange trossen met behoorlijk grote bloemen; ze zijn wel 1.5 cm groot en soms nog groter tot 2,5 cm in doorsnee. Het zijn typische kruisbloemen met vier kelk- en kroonbladen. De kelkbladen staan omhoog en omsluiten de nagels van de kroonbladen. De kelkbladen zijn paars van kleur. De kroonbladen zijn lila, lichtpaars of wit van kleur. 's Avonds geuren de bloemen en trekken daarmee bestuivers aan. De platen van de kroonbladen zijn breed en omgekeerd eirond en in het midden van de bovenrand van de plaat is deze gespitst. Er zijn zes meeldraden waarvan 4 lang en twee kort. Met stijl en stempel is iets aparts aan de hand: De stijl is gespleten, maar de twee stempellobben zitten aan elkaar. Op de lange hauw, die tot 10 cm kan zijn is dit nog te zien.
MM_201115
Van oorsprong is het areaal van de Damastbloem het midden en zuiden van Europa en het westen en midden van Azië. In onze contreien wordt de plant vaak in tuinen geplant, maar vandaaruit kan ze verwilderen en dan redelijk lang stand houden. In onze flora tref je haar aan in uiterwaarden, ruigten, struwelen en langs bosranden.
Met name de vorm van stijl en stempels is opvallend. Terwijl de stijl gespleten is zitten de twee stempellobben tegen elkaar aan.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Duistermaat, L (2020) Heukels'flora van Nederland, 24ste druk: 490.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 544.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Hésperis matronális